Terug naar het overzicht

450 jaar Alkmaar ontzet: wat vinden we er nog van terug?

“Wat we denken dat we vieren is in de loop der jaren steeds veranderd”

Waarom is het belangrijk dat we weten wat er in 1573 in Alkmaar gebeurde? “Omdat het ontzet nog steeds elk jaar gevierd wordt,” zegt Christi Klinkert, conservator van Stedelijk Museum Alkmaar. “En wat we precies vieren, of wat we denken dat we vieren,  is in de loop der jaren steeds veranderd. Zo was er een periode dat het vooral een protestants feestje was…” Samen met archeologen Peter Bitter en Nancy de Jong en monumentenadviseur Anne Pauptit van team Erfgoed filosofeert ze over 450 jaar Alkmaar Ontzet en wat we daar vandaag de dag nog van kunnen merken.

Bekijk ook de video van Alkmaar Centraal waarin Nancy de Jong in gesprek gaat met de voorzitter van Historisch Egmond over de schaduwkanten van het beleg en dan met name voor de Egmonden.
(Het groepsinterview start onder de video)

Nancy: “Het ontzet was destijds natuurlijk wel een protestantse overwinning…”

Christi: “Ik vraag me wel eens af of katholieken daar nog een gevoel bij hebben. In de tijd van de verzuiling zeker wel, maar ook nu nog? Dat wordt trouwens onderzocht hè, door Bertus Bakker van Historische Vereniging Alkmaar. “

Nancy: “Ja, want het verhaal heeft ook een donker kantje. Door de keuze voor het protestantisme als officieel geloof, mochten de katholieken daarna niet meer openlijk hun geloof belijden.  De nonnen moesten vluchten en hun gebouwen werden gesloopt.”

Christi: “De jaarlijkse viering in Alkmaar is een soort AZ – Real Madrid hè? We proberen het verhaal in het museum wel genuanceerd uit te leggen. Er is een vaste expositie over de Victorie. En op de dag dat Alkmaars Ontzet gevierd wordt is het museum altijd gratis geopend, mét extra activiteiten. Er zijn heel veel mensen die daarop afkomen omdat ze willen weten wat is er toen echt is gebeurd.”

Eerder dan Leiden

Nancy: “Nog een goede reden om meer te weten over toen: Iedereen kent het Leids Ontzet maar in Alkmaar waren we een jaar eerder.”

Christi: “Ja, en om die reden mag ik dit jaar in Leiden hun variant op de Ontzetrede houden. Dat is op de zondag voor 3 oktober, de dag van het Leids Ontzet.”

Anne: “Maar is Alkmaars Ontzet inmiddels niet een algemeen bevrijdingsfeest geworden?”

Nancy: “Het is hier tegenwoordig vooral een kinderfeest met een optocht en activiteiten van de scouting en ’s avonds gaan de volwassenen de kroeg in. Maar ik denk dat weinig mensen weten wat nou de essentie is van het ontzet.”

Christi: “Ik zie die jaarlijkse viering wel als haakje om te ontdekken hoe het nou zat met die Tachtigjarige Oorlog.”

Wat kunnen we er in Alkmaar nog van zien?

Anne: “Het bolwerk, het huis met de kogel…”

Nancy: “…die natuurlijk niet echt daar is ingeslagen…”

Anne:  “…de gedenkstenen op de Paardenmarkt en Victorientje natuurlijk!”

Christi: “En de Grote Kerk die van dit alles getuige was. De Waag was destijds het Heilige Geest Gasthuis en is naar aanleiding van het beleg verbouwd tot waag. Maar ook in het Stadhuis heeft van alles plaatsgevonden. Denk aan al die vergaderingen over de vraag ‘Gaan we nou voor de geuzen of voor de Spanjaarden?’ De klokken van de Grote Kerk moeten vaak geluid zijn in die tijd, als er weer alarm geslagen moest worden.”

(Tekst gaat verder onder de foto’s)

Wageweg

Nancy: “Bij de opgraving aan de Wageweg in 2006 hebben we letterlijk de kogelgaten en de kogels gevonden. Een fragment van zo’n kogel is nu in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. In de grote ladenkast in het Alkmaarse laadje.”

Christi: “En ook in Stedelijk Museum Alkmaar zijn kanonskogels en geschut uit die tijd te zien.”

Nancy: “Eigenlijk ligt die hele omgevallen muur nog altijd in de gracht, hè.”

Peter: “Er is na het beleg voorlangs, aan de buitenkant, een nieuwe muur neergezet. Dat stuk muur bij de Wageweg, daar staat op dat het uit de tijd van het beleg was, maar het was in feite een nieuw muurtje als reparatie na de Spaanse beschieting. En omdat er zoveel puin lag, werd hij aan de buitenkant langs de oude muur geplaatst. De echte muur ligt daar nog onder de vluchtheuvel. Toen dit stuk muur gevonden werd, is de weg daar aangepast. Maar eigenlijk had ik de originele muur ook nog wel zichtbaar willen maken.”

Dat is wel gebeurd met het massagraf op de Paardenmarkt…

Peter: “Ja, inderdaad. Daar zijn in 2010 de resten gevonden van negen burgers en van 22 jongemannen. Dat waren de geuzensoldaten die van buiten de stad kwamen. Ondanks hun jonge leeftijd hadden ze al versleten wervels, waarschijnlijk van het zware werk. Deze vondst komt aardig overeen met het dagboek van de Alkmaarse bestuurder Nanning van Foreest, waarin hij het verhaal vertelt over de grote bestorming en de man-tegen-man gevechten.”

Nancy: “En we hebben natuurlijk Brecht hè, in het Huis van Hilde in Castricum.”
(Brecht is de reconstructie van een vrouw die is omgekomen in 1573 tijdens het beleg. De reconstructie is gemaakt op basis van een skelet dat gevonden is op de Paardenmarkt. Brecht is onderdeel van de vaste expositie in Huis van Hilde, red.)

Peter: “Er doen natuurlijk wilde verhalen de ronde over vrouwen die met zwaarden liepen te zwaaien. De vraag is wat daarvan waar was, want probeer zo’n zwaard maar eens op te tillen… Toch hebben vrouwen toen zeker geholpen aan de frontlinie. Met het aanreiken van olie bijvoorbeeld…”

Nancy: “En pek gooien over de vijand…”

Peter: “Ja, en hoepels insmeren met pek,  om ze vervolgens in brand te steken en om de hals van zo’n Spanjaard te gooien.”

Nancy: “Simone van der Vlugt beschrijft dat heel levendig in haar boek over deze periode, dat ook deze maand verschijnt. ‘Van Alkmaar de victorie’ klinkt natuurlijk mooi. Het was dan ook echt wel een overwinning dóór Alkmaarders. Dat ze toen met zijn allen die stad verdedigd hebben, is toch ook wel weer een mooi idee.”

Peter: “Ja, want op dat moment was het meer Holland tegen de Spanjaarden dan de protestanten tegen de katholieken.”

Oorlogsschade

Anne: “Er was trouwens weinig oorlogsschade, toch?”

Peter: “Nou, er zijn naderhand toch best veel vergoedingen uitgekeerd voor beschadigingen aan huizen. Voornamelijk aan de noordoostkant van de stad, bij de Friesepoort en de Rode toren.”

Nancy: “En vergeet ook niet de gebouwen buiten de stad die gesloopt zijn zodat Spanjaarden zich er niet in konden verschansen. De ruïnekerk in Bergen bijvoorbeeld, het leprozenhuis, Slot Egmond, of wat daar nog van over was, en de abdij. Er wordt altijd gezegd dat de resten van die gebouwen zijn gebruikt voor versteviging van de wallen…”

Christi: “Ja, klopt dat verhaal nou eigenlijk wel?”

Nancy: “In elk geval is het niet gebruikt in het opgaande werk, er zijn geen muren van gemaakt. Maar het kan best als puinlaag gebruikt zijn ter versteviging… Een jaar daarvoor, in 1572 is het Clarissenklooster aan de Wognumsebuurt al gesloopt. Toen zijn ook al die nonnen gevlucht.

Christi: “Ja, dat was direct nadat Alkmaar de kant van Willem van Oranje had gekozen en het protestantisme de enige toegestane godsdienst werd in de stad.  Maar in feite herinnert de hele structuur van de stad toch nog aan de periode van het beleg?”

Peter: “Ja, tweederde van de vesting is aangelegd vlak voor het beleg. Dat was nog helemaal niet klaar toen de Spanjaarden kwamen.”

Adriaen Anthonisz

Anne: “En die vestingbouwer, Adriaen Anthonisz, had zo’n succes dat-ie daar voor de rest van zijn leven werk aan overhield. Er staat natuurlijk niet voor niets een beeld van hem in Overstad.”
(Adriaen Anthonisz van Alcmaer was naast landmeter wiskundige en burgemeester van Alkmaar ook vestingbouwkundige, red.)

Peter: “In april 1572 waren ze nog aan het kijken hoe de bolwerken moesten worden aangepakt. Het eerste schetsontwerp van Cabeljau werd afgekeurd en vervolgens is dus Adriaen Anthoniszoon ingeschakeld. Toen ging het opeens ongelooflijk snel. Ik denk dat de Spanjaarden raar hebben opgekeken. Zijn concept was namelijk heel eenvoudig. De wallen werden niet bekleed met zware muren…”

Christi: “…maar met aarde, dat absorbeerde de kogels.”

Peter: “Dan moest je er alleen nog wel een onderstukje langs maken,”

Nancy: “Een soort pad, om te voorkomen dat het water de wallen zou afkalven. Waar we het nu over hebben, is in feite alles van het bolwerk waar je nu nog overheen kunt wandelen. Dat is allemaal vlak voor het beleg gedaan. Wat er bijzonder aan was, dat waren de bastions. Die stukjes wal die hier en daar uitsteken als een soort pijlpunt. Als je daarop stond kon je naar links en rechts langs de muur schieten. Dat is makkelijker en effectiever dan van bovenaf recht naar beneden.”

Peter: “Het was een techniek die in Italië was ontwikkeld, waarmee je de vijand van de zijkant kon beschieten. De puntige vorm van de bastions was zo uitgemeten dat je bij het beschieten van de gracht tussen twee bastions ook langs het volgende bastion vuurde zonder dat bastion te raken.”

Christi: “…en daarmee je collega in plaats van de vijand.” Peter: “Arme soldaten, waar ze alles steeds op uitprobeerden.”

Razendsnelle ontwikkeling

Anne: “Ook wel heerlijk om te bedenken hoe ze zich na de victorie nog een eeuw lang hebben gekoesterd in het succes. Al die tijd hebben ze de vesting dapper onderhouden. Alsof dat jaren later, met de toen razendsnelle ontwikkelingen van de militaire technieken nog steeds had gewerkt..”

Christi: “Nee, die ontwikkelingen stonden niet stil. De giettechnieken werden verbeterd, er kwamen sterkere kanonnen en kogels… En als het geschut sterker wordt, dan moeten de muren ook beter verstevigd worden.”

Jullie weten er veel van…

Christi: “Ja, ik ben zo pacifistisch als het maar kan, maar die oorlogstechnieken zijn heel interessant. Ik ben gepromoveerd op de prenten die destijds gemaakt zijn over de belegeringen in de Tachtigjarige Oorlog. Die zijn dus niet gemaakt in opdracht van de Staten Generaal. Het waren in feite nieuwsprenten die gemaakt werden door de nieuwsbrengers van die tijd. De Staten waren er ook lang niet altijd blij mee.

Maar om even terug te komen op het bouwen van die vesting. Dat is natuurlijk wel veel werk geweest. Daar zullen ze een hoop aannemers voor hebben ingeschakeld.”

Peter: “En ook de mensen uit de dorpen zijn opgeroepen om te helpen. Kijk maar eens naar de hoogte van de molen van Piet. De grond van de wallen en de bastions is allemaal door mensen uit de gracht geschept.”

Anne: “Daar zijn nog wel rekeningen van terug te vinden. Dan lees je bijvoorbeeld over het aantal zodenspitters dat aan het werk werd gezet. Het vraagt ook om technische kennis, want je moet er wel even over nadenken hoe je die plaggen dan opbrengt.”

Judith Flapper