Terug naar het overzicht

“Als je zo’n wijnfles oppakt, heb je een stukje geschiedenis in je hand”

Stagiair Alex de Caluwé onderzocht glasvondsten

Alex de Caluwé (25) is bezig met zijn master Archeologie aan de Universiteit van Amsterdam. De afgelopen drie maanden deed hij in Alkmaar onderzoek naar gevonden wijnflessen uit de zestiende tot en met de achttiende eeuw: “Glas was nieuw voor mij. De meeste onderzoeken gaan over aardewerk.”

De master Archeologie van Noordwest Europa is het vervolg op de driejarige bachelor opleiding die Alex eerder volgde: “Tijdens mijn opleiding heb ik al veel onderzoek gedaan in de bibliotheek, op basis van wat ooit eerder is beschreven. Verder doe je in het tweede jaar wel enige praktijkervaring op, maar voor het grootste deel is dit een vrij theoretische opleiding. Daarom ben ik heel blij dat ik nu echt in de praktijk heb kunnen duiken.”

Hoe kwam je op het idee voor dit onderwerp?

“Ik kreeg een lijst met mogelijke onderwerpen en daartussen stond ook glas. Dat leek me erg leuk, want bij negentig procent ‘een groot deel’ van het archeologische onderzoek, krijg je te maken met aardewerk. Mijn professor heeft me in contact gebracht met de vakgroep archeologie in Alkmaar. Zij hadden nog een grote hoeveelheid glasvondsten die nog niet nader onderzocht was.”

“Glas leert je veel over de mensen die vroeger op een bepaalde plek woonden. Het vertelt je in feite wat ze dronken, en tot welke sociale klasse men behoorde. In de zestiende en zeventiende eeuw was het nog vooral een product voor de middenklasse, omdat het nogal arbeidsintensief was om glas te maken. Maar vanaf de negentiende eeuw werd glas industrieel geproduceerd en werd het veel gewoner.”

Nieuwe termen

“Het was wel een aparte ervaring voor mij. Als het gaat om aardewerk, kan ik alle termen die daarbij horen zonder moeite opdreunen. Dat is er zo ingestampt! Bij dit onderzoek leerde ik allemaal nieuwe termen. Maar ik werd goed op weg geholpen door Rob Roedema, de glasspecialist van het team in Alkmaar. Hij gaf me ook een heleboel boeken over hoe je met glasvondsten moet omgaan.”

“En behalve een nieuw product, was het ook een nieuwe periode voor mij om me in te verdiepen: de zogenoemde vroegmoderne tijd. Ik was tot nu toe vooral bezig geweest met de middeleeuwen. Mijn bachelor-scriptie ging bijvoorbeeld over middeleeuwse kastelen en hoe je de manier waarop de mensen daar leefden kunt beschrijven aan de hand van de gevonden voorwerpen.”

Hoe ging je te werk met het glas in Alkmaar?

“Er zijn in Alkmaar dus een heleboel glasvondsten die overigens goed gedocumenteerd zijn. Bij alles is keurig vermeld waar het is gevonden en wanneer en uit welke periode het waarschijnlijk afkomstig is. Maar het team is niet zo groot, en er zijn relatief veel opgravingen. Dus ze komen er niet altijd aan toe om alles nader te onderzoeken. En ik kon ook niet al het glas onder mijn hoede nemen. Dat zou veel te veel zijn. Dus ik heb me beperkt tot de wijnflessen uit de zestiende tot en met de achttiende eeuw.”

En wat heb je daarover ontdekt?

“Ik heb aan de hand van de vondsten verschillende handelsstromen in wijnflessen in Noord-West Europa in kaart kunnen brengen. Zo was Engeland een groot productiecentrum van wijnflessen. Van daaruit zijn in die tijd heel wat flessen verscheept naar grote handelssteden in onder meer Frankrijk. Daar ging dan de wijn in grote houten vaten naartoe en ter plekke werd de wijn gebotteld en verkocht. Wat ik nu wilde onderzoeken, is waar de meeste wijnflessen die hier gevonden zijn vandaan kwamen. Of er meer Engelse, Duitse of Franse flessen zijn gevonden. Maar ook in Nederland werden wijnflessen gemaakt. Ik weet op dit moment nog niet wat de uitkomst is, want ik moet nog één en ander uitwerken, maar tot nu toe is het grootste deel van Franse en Engelse afkomst.”

Waar kun je de herkomst van de fles aan herkennen?

“Aan de soort glas, het materiaal dus, en de kleur. Engelse wijnflessen zijn bijvoorbeeld vaak wat donkerder van kleur. Eigenlijk kun je zeggen: hoe lichter en doorzichtiger, hoe duurder het glas. Wijnflessen werden niet van het duurste glas gemaakt. Het mooie dunne witte Venetiaanse glas bijvoorbeeld, was extreem duur, en werd dan ook alleen gebruikt voor luxe wijnglazen.
Een ander kenmerk waaraan je een fles herkent, is het overblijfsel van de pontil. Dat is een stalen staf waarmee je na het glasblazen de fles vasthoudt. Die laat een gaatje achter, dat later weer wordt dichtgesmolten. Maar dat laat dus wel een kenmerk achter waaraan je de productiewijze kunt herkennen.”

Voorbeeld: Het pontiel is het litteken in de ziel van de fles waar de blaaspijp vastzat aan de fles tijdens de productie ervan. Het word enkel bij flessen gevonden die industrieel gemaakt zijn. Bij het laatste onderdeel van het maken van een fles word deze verwijderd, dit laat een merk over met vaak nog enige glasresten. Bij flessen van een hogere kwaliteit zijn deze resten vaak weggehaald. Aan de hand van het pontielmerk kun je productiewijzen herkennen.

Hoe ben je op de keuze voor dit vak gekomen?

“Als kind was ik al gek op geschiedenis. Ook vanwege de leraar die geweldige verhalen kon vertellen. Ik vond het enorm interessant hoe de mensen vroeger leefden, daar wilde ik altijd meer over weten. Een opleiding tot leraar geschiedenis lag dus voor de hand. Maar ik ontdekte al snel dat het leraarschap mij niet lag. Totdat ik de tip kreeg eens te kijken bij Archeologie op de Universiteit van Amsterdam en daar ging een wereld voor me open.
De combinatie van theorie en praktijk vind ik eigenlijk het mooist. Als ik zo’n fles pak, heb ik gewoon een stukje geschiedenis in mijn handen!”

En hoe nu verder?

“Ik denk dat ik voor mijn afstudeerscriptie verder wil met dit onderwerp. Het lijkt me leuk om deze bevindingen te vergelijken met andere regio’s in Nederland, Friesland of Groningen bijvoorbeeld. Het zou best zo kunnen zijn dat ze in Groningen destijds meer wijnflessen uit Scandinavië gebruikten… “

Judith Flapper