Terug naar het overzicht

Jonge onderneemster blaast historisch winkelpand nieuw leven in

Deskundig herstel Langestraat 11

Misschien was het u al opgevallen: Langestraat 11, het pand op de hoek met de Boterstraat, heeft een flinke opknapbeurt ondergaan en herbergt sinds enkele maanden een nieuwe winkel met de naam ‘Mi vida’. Maar liefst anderhalve eeuw zat hier de schoenenwinkel van de familie Netten. Van 1837 tot en met 1989 hebben verschillende generaties het familiebedrijf gerund en het pand bewoond. De afgelopen dertig jaar zaten er wisselende winkels en raakte het pand in steeds slechtere staat. “Het was wel 15 cm naar links, de steeg in gezakt,” vertelt Nico Jongbloed die zich met zijn aannemingsbedrijf over het pandje ontfermde en vervolgens dochter Chiara de kans gaf haar droom, een eigen winkel, te verwezenlijken.

De familie Jongbloed komt uit Amsterdam. Vader Jongbloed, die net als zijn zoon Nico heet, begon in 1965 zijn aannemingsbedrijf en besloot al snel zijn verdiensten in vastgoed te stoppen en dan met name monumenten. Nico (junior): “Hij is nooit een man geweest van snelle auto’s of ander uiterlijk vertoon en hij had altijd al een voorliefde voor monumenten. Daarbij ging hij vooral op zoek naar monumenten met veel achterstallig onderhoud, waar iets aan moest gebeuren. Het mooie was dan dus dat hij meteen ook werk kocht voor het bedrijf. Zo zijn we in de loop der jaren steeds meer thuisgeraakt in het opknappen en restaureren van monumenten.”

Tien jaar geleden nam Nico, samen met zus Suze de dagelijkse leiding over van het bedrijf en inmiddels zijn door het werk van de familie Jongbloed al heel wat monumentale panden in Amsterdam opgeknapt en opnieuw in gebruik genomen voor wonen of ondernemen. Het feit dat het aandachtsgebied nu is verlegd naar Alkmaar, kwam voort uit de wens van dochter Chiara om een eigen winkel te beginnen. Nico: “En dan is Amsterdam al snel te duur, zeker voor een beginnend ondernemer.”

‘Mijn leven’

Gezocht werd dus in andere historische steden in de omgeving, want het zou leuk zijn als het weer een monument kon worden. Een monument dat een opknapbeurt kon gebruiken. Chiara: “We hebben ook in Haarlem gekeken, maar dat lijkt in steeds meer opzichten op Amsterdam. Toen we in Alkmaar kwamen, wisten we meteen dat het deze stad zou worden. En toen mijn vader me op de mogelijkheden wees van dit prachtige hoekpand, werd ik alleen maar enthousiaster. Vorig jaar heb ik mijn studie Commerciële Economie afgerond, maar ik merkte al snel dat mijn hart niet ligt bij de grotere ondernemingen. Ik had al een eigen webshop met sieraden en daar werd ik dus wel heel blij van. Ik besloot het assortiment uit te breiden met kleding en woonaccessoires en dan alleen de dingen die ik zelf ook zou kopen. Dingen waar mijn hart sneller van gaat kloppen. De Spaanse naam Mi Vida, ofwel ‘Mijn leven’, is dan ook heel bewust gekozen. Met Mi Vida laat ik zien dat ik doe wat ik leuk vind en ik merk ook dat dat mensen inspireert. En dat ik precies de mensen aantrek met wie ik een klik heb. Het prachtige pand dat mijn vader zo mooi heeft opgeknapt draagt daar in belangrijke mate aan bij.”

Samenwerking

Nico: “Alkmaar is een ontzettend leuke stad met al die gezellige kleine straatjes. En minder toeristisch dan Amsterdam. Wat opvalt, is dat hier in het verleden toch anders gebouwd is dan in Amsterdam, dus er valt ook weer wat te leren voor ons. Daarvoor heb ik veel aan de samenwerking met de monumentenspecialisten van Erfgoed Alkmaar, die is heel fijn! In goed overleg is er heel veel mogelijk. Wat dat betreft, heb ik echt de smaak te pakken. We zijn al op zoek naar meer monumenten in Alkmaar om op te knappen.”

Stedenbouwkundig ontstaan

De kenmerkende winkelpui in artdeco-stijl met glas-in-loodramen is in 1921 in opdracht van de familie Netten tot stand gekomen. Maar het hoekpand zelf kent een veel langere historie. In ieder geval was het de hele achttiende tot en met het eerste kwart van de negentiende eeuw in gebruik als bakkerij. In het historisch kadaster komen we achtereenvolgens de volgende eigenaren (allemaal bakkers) tegen: 1716 Jan Versprong, 1718 Dirk Croonen, 1730 Jacob Hogermolen, 1744 Jan ten Heuvel, 1760 Harm. Gutterswijk, 1771 Jan Vreede sr., 1803 Jan Vreede jr., 1808 Reyndert Steenbeek, 1822 Jan de Vries, 1836 Coenrad Gothar Bolten. Het achterhuis (in de Boterstraat) behoorde ook in die tijd al tot het perceel. En het is niet uitgesloten dat er ook in de zeventiende eeuw al een bakkerij zat in het pand.

Wat het pand bijzonder maakt, is de historische gelaagdheid, die zich vrij eenvoudig laat lezen in de gevels. Van de samengestelde bouwmassa herbergt het achterste gedeelte een klein pand uit het eerste kwart van de zeventiende eeuw. Dit pand, dat gericht was op de Boterstraat, heeft een half verdiepte kelder. Het werd al vroeg samengevoegd met het perceel aan de Langestraat. Dit voorste deel heeft een fraai vroeg-zeventiende-eeuws houtskelet over twee bouwlagen. Hierbij hoorde naar verwachting een licht naar voren hellende trapgevel, ofwel een trapgevel ‘op vlucht’. De huidige lijstgevel dateert uit de negentiende eeuw.

Uitkragen

Opvallend aan de zeventiende-eeuwse houtconstructie is dat de vloerbalken op de verdieping uitkragen aan de Boterstraat. Dat wil zeggen: de balken zijn, inclusief versiering, zichtbaar aan de buitenkant van het pand. Dit is tegenwoordig zeldzaam voor Alkmaarse begrippen.
Ook de kapconstructie is bijzonder. De Oudhollandse kapspanten bestaan uit gestapelde jukken met kromme spantbenen, ook wel krommers genoemd. Als we kijken naar de sporen die we tegenkomen op deze onderdelen, komen we tot de conclusie dat het hier gaat om hergebruik. De dubbele telmerken en andere merktekens op het hout, die werden gebruikt om het ‘bouwpakket’ op de juiste manier met pen en gat verbindingen in elkaar te zetten, duiden op een oorsprong in de late vijftiende eeuw. Het verschil met de later (begin zeventiende eeuw) aangebrachte merktekens is duidelijk te zien. De laatste zijn namelijk gehakt met een rechte en kromme beitel terwijl de oudere merktekens getrokken zijn met een guts. Onder deze tekens treffen we ook de zogenaamde ‘visjes’. Merktekens die we ook tegenkomen in de oudste delen van de kap van de Grote Sint Laurenskerk (vanaf 1475).

Constructief herstel

De noodzaak voor een grootschalige ingreep zat vooral in het feit dat het pand was scheef gezakt. Nico Jongbloed: “Dat was duidelijk te zien, omdat er steeds meer ruimte kwam tussen langestraat 11 en 13. Er zat een enorme scheur tussen dit pand en het pand ernaast, waardoor het hoekpand steeds meer richting Boterstraat helde. De rechter bouwmuur stond gemiddeld 15 cm uit het lood. We hebben het eerst helemaal gestript en zo kwamen we achter de oorzaak. Tijdens eerdere verbouwingen hebben ze de korbelen verwijderd waardoor de stabiliteit was verdwenen. Tijdens de laatste grote restauratie in 1994 is daar geen aandacht aan geschonken waardoor het pand nog verder richting Boterstraat is gaan overhellen. Er was dus een belangrijk deel van het houtskelet verwijderd. Waarschijnlijk zonder te beseffen dat dat juist het gebouw bij elkaar moet houden.”

Het historische houtskelet met gestapelde muurstijlen en dekbalken zorgt normaal gesproken, in combinatie met zwanehalskorbelen, voor een stabiele constructie. De beroemde pen-en-gat verbindingen en houten toognagels hielden de boel bij elkaar. Op de begane grond echter, waren deze belangrijke verbindingen verdwenen. En tijdens de restauratie in 1994 zijn de korbelen (de consoles van de balken) alleen voor het gezicht gereconstrueerd. Hoewel de oorspronkelijke onderdelen en verbindingen op de eerste verdieping wel intact zijn gebleven, heeft het gemis op de begane grond geleid tot de scheefstand die met de jaren alleen maar erger werd. De constructie van de artdeco winkelpui in 1921 en de latere uitbreiding daarvan in de Boterstraat in 1933 heeft de constructie alleen maar verder verzwakt.
Er zijn toen eenvoudigweg penanten (muurdammen) opgemetseld en er is een stalen balk ingebracht die het bovenliggende metselwerk opving. Maar die constructie kon het schranken van het pand niet voorkomen.

Om het pand voor verder schranken te behoeden, heeft de firma Jongbloed een combinatie van constructief herstel toegepast. Nico Jongbloed: “We hebben achter de hele voorgevel een stalen portaal geplaatst. Samen met het stalen portaal in de voormalige achtergevel is daarmee de stabiliteit hersteld. Dat was constructief gezien voldoende geweest, maar wij vonden het belangrijk om ook het houtskelet op de traditionele manier te herstellen. Juist dat is de charme van dit pand.”

Zo zijn er nieuwe eiken muurstijlen en zwanehalskorbelen gekomen, die vervolgens met de traditionele pen-en-gatverbindingen met houten toognagels zijn verbonden met de nog aanwezige dekbalken van de vloer van de eerste verdieping. De tussenbalken (tussen de grote balken van het houtskelet in) van de verdiepingsvloer zijn gehandhaafd. Van twee korbeelstellen zijn de ingerotte balkkoppen volledig vernieuwd. Ook dit is op de traditionele manier gebeurd door de onderdelen eraan te lassen.

Jaarringenonderzoek

Van twee eiken balken zijn afgezaagde fragmenten dendrochronologisch onderzocht. Dit houdt in dat aan de hand van de jaarringen wordt vastgesteld uit welke periode en van welke plek het hout afkomstig is. In dit geval bevestigt het onderzoek de ontstaansperiode die we al vermoedden: de ene balk rond 1572 en de andere rond 1601. Vanwege het ontbreken van spinthout is het kapjaar een benadering. Het voordeel van het aantreffen van spinthout is dat je weet je dat dit aan de buitenkant van de stam heeft gezeten, waardoor je meer invloeden kunt zien en het kapjaar en zelfs het seizoen vrij nauwkeurig kunt vaststellen.
De uitkomst van het onderzoek komt overeen met de eerdere onderzoeken van houtskeletten in de binnenstad.
Opvallend aan deze houtmonsters is het aantal zeer fijne jaarringen die duiden op een trage groei en dat betekent dat het hout afkomstig is uit koudere streken, zoals zuid-Scandinavië. Aangezien de dateringen van beide balken nogal verschillen, bijna een kwart eeuw, is het aannemelijk dat het hout, voordat het werd gebruikt, tijdelijk was opgeslagen in een stapelplaats. Dat zien we in Alkmaar wel vaker bij jaarringenonderzoek. Voor het vaststellen van de verschillende bouwfases is het daardoor eigenlijk noodzakelijk om meerdere monsters van het hout te nemen. Zo staat het onderzoeken van het hout van de kap van het pand nog op het verlanglijstje van de erfgoedspecialisten. Wellicht kan dat begin volgend jaar als de firma Jongbloed ook de bovenwoning met zolder gaat renoveren. Nico Jongbloed: “De huidige bewoner zoekt iets anders en vertrekt uiterlijk januari 2022. En dan gaan we ook de bovenetages restaureren.”

De winkelpui

De winkelpui wilde Jongbloed zoveel mogelijk in oude glorie herstellen. De familie Netten had de pui honderd jaar geleden, in 1921, in artdeco-stijl laten optrekken. Maar dat gold nog alleen voor de Langestraat. Vervolgens is de pui in 1933 in dezelfde stijl voortgezet aan de Boterstraat.
Op de ontwerptekening zien we de situatie met een enkele toegangsdeur in een portiek, centraal tussen twee etalages. Aan de straat hebben deze etalages grote ruiten en binnen hadden ze achterwanden ter hoogte van de toegangsdeur voorzien van glas in de kenmerkende stijl van de Amsterdamse School. De pui staat hier tussen gemetselde penanten (stukjes metselwerk) met siermetselwerk bovenin.

Tot na 2000 heeft de voorkant van het pand er zo uitgezien. Toen zijn echter de etalages weggehaald. De enkele deur is vervangen door een dubbele deur in de voorgevel, waarmee ook het portiek verdween. Zowel de hardstenen plint als de etalageruiten zijn toen aangepast. Wat bleef, is het gekleurde glas-in-lood in de bovenlichten gebleven, met in het midden de firmanaam Netten.

Nieuw lood

Toen de firma Jongbloed het pand onderhanden nam, was een aantal glas-in-lood panelen niet in al te beste staat. Daarbij was het glas-in-lood deels verscholen achter de betimmeringen van de winkelpui. Nico Jongbloed: “We hebben het laten opknappen door een gespecialiseerd bedrijf in Amsterdam waar we vaker mee werken. De gebroken ruitjes zijn vervangen en waar nodig in nieuw lood gezet.
Verder is al het metselwerk aan de voorkant nieuw, want we moesten de pui volledig ontmantelen vanwege die stalen constructie die we hebben aangebracht.”

Het portiek is niet meer teruggekeerd maar er is wel weer gekozen voor een enkele toegangsdeur. Dat betekende dat de bovenlichten opnieuw verdeeld moesten worden. Daardoor, en door de uiteindelijke breedte van de deur, is de naam ‘NETTEN’ uit het middelste paneel verdwenen. Die zien we nu alleen nog terug op oude foto’s. Maar het monument aan de Langestraat 11 is weer een plaatje om te zien!