Glazen bokaal uit beerput aan de Voordam

Vondst op vrijdag

De vondst van vandaag is een glazen bokaal die afkomstig is uit dezelfde beerput als de vondsten van de afgelopen weken. In 1992 aangetroffen aan de Voordam maar behorend bij een voormalig pand aan de Dijk. Uit het vondstmateriaal blijkt dat hier een rijk huishouden huisde. Dat geldt voor de hele looptijd van de put, vanaf de late veertiende eeuw tot in de tweede helft van de zestiende eeuw.

De put is in de tweede helft van de zestiende eeuw gedempt met een dik pakket zand. En juist in die zandlaag werden scherven aangetroffen van een bijzonder glazen voorwerp (waarschijnlijk dus uit de eerste helft van de zestiende eeuw). Het gaat hier om een glazen bokaal met een globale hoogte van ca 22 cm. Dat is een schatting, omdat de originele stam niet is teruggevonden. Die is gereconstrueerd met aan de onder kant wel een deel van de originele voet. De beker met bijpassende deksel is geblazen op de Venetiaanse manier, ofwel ‘à la facon de Venise’. Een speciale blaastechniek die ontwikkeld is op het Venetiaanse eiland Murano. Voor de bokaal zijn kleurloos en wit opaak glas verwerkt via de zogenaamde vetro a fili reticello techniek, één van de kenmerken van deze Venetiaanse stijl. Hierbij worden twee lagen met glasdraden erin op elkaar gelegd die vervolgens tijdens de bewerking in de glaswand samensmelten. Bij deze beker zijn de twee lagen zichtbaar door de verschillende diagonale maar niet parallelle banen van de glasdraden. De knop van de deksel is afgewerkt met helder glas. Vanaf eind vijftiende en begin zestiende eeuw werd het ‘à la facon de Venise’ glaswerk trouwens ook in de Nederlanden gemaakt. Dus de bokaal kán van Nederlandse bodem zijn. Op diverse zestiende-eeuwse Amsterdamse schutterstukken zie je dergelijke bokalen staan op rijk gedekte tafels. Het glas past dus goed thuis in dit rijkere vondstcomplex uit de periode 1500-1550.

De informatie voor deze rubriek wordt aangeleverd door Rob Roedema, archeoloog gemeente Alkmaar.