Drinkglazen uit beerput Voordam

Vondst op vrijdag

Ook de drinkglazen van vandaag komen uit de beerput die in 1992 werd gevonden aan de Voordam en die hoorde bij een pand dat ooit aan de Dijk stond. Na de glazen bokaal (rechts op de foto) van vorige week, belichten we vandaag een paar drinkglazen, gemaakt uit zogenaamd woudglas.

Kenmerkend voor woudglas is de typische groene kleur van het glas, ontstaan door het gebruik van potas. Een alkali-bestanddeel dat werd gewonnen uit de asresten van gebrand hout en loof van varenplanten. De oorsprong van woudglas moet worden gezocht in de middeleeuwen in de bosgebieden van Duitsland en Frankrijk waar op dat moment nog volop de grondstoffen voor woudglas aanwezig waren. In tegenstelling tot het fijne Venetiaanse of Facon de Venise glaswerk van de bokaal van vorige week, is het groene woudglas doorgaans wat dikker en vrij eenvoudig van vorm. De blazer blies het glas in een vorm waardoor een drinkglas bijvoorbeeld ook hoekige kenmerken kon krijgen, of hij verfraaide het glas met banden of bramen. De drie glazen van vandaag komen uit de periode 1475-1550. Het linker glas is een fraai voorbeeld van een zogenaamde ‘Berkemeyer’ met zijn kenmerkende conische vorm, uitgeknepen doornnoppen en uitgeknepen voetring. Daarnaast twee zogenaamde stangenglazen waarvan de rechter in een hoekige vorm is geblazen en een ribbenpatroon heeft. Het middelste glas heeft op de onderste helft van de schacht ook doornnoppen plus enkele omwikkelde glasdraden. Zo’n noppen- en dradendecor had naast een versieringsaspect overigens ook een functioneel aspect. De mensen aten in die tijd namelijk meestal met de handen, die zo behoorlijk vet konden worden. En zo had je, dankzij die noppen en draden, toch nog wat grip op het destijds behoorlijk dure glaswerk.

De informatie voor deze rubriek wordt aangeleverd door Rob Roedema, archeoloog gemeente Alkmaar.