Menselijke tanden en kiezen

Vondst op vrijdag

Regelmatig worden tussen het vondstmateriaal uit Alkmaarse beerputten menselijke tanden en kiezen gevonden. Doorgaans zijn dat er slechts een paar. Bovendien hangt het samen met de nauwkeurigheid van degene die de opgegraven beerput spoelt. Je moet er wel extra alert op zijn of er tussen het gezeefde materiaal dat op de zeef achterblijft eventueel nog tanden en kiezen achterblijven. Vandaar dat we de  vondst  van dertien tanden en kiezen uit een put aan de Bierkade 17 (gevonden in 2002) best bijzonder kunnen noemen.

De gevonden tanden en kiezen zijn onderzocht door een tandarts die ontdekte dat veel tanden en kiezen tandbederf, tandsteen en  paradontale defecten vertonen. Bij een snijtand is zelfs een stukje van de onderkaak zichtbaar, wat kan betekenen dat het trekken van deze tand met enig geweld gepaard is gegaan.

De vondst een scheerbekken en andere medicinale attributen versterkt het vermoeden dat de beerput aan een barbier/chirurgijn heeft toebehoord. Een scheerbekken is een diep bord met inkeping dat vaak op prenten en schilderijen van een tandmeester wordt afgebeeld. Dit soort borden werden naast het scheren ook gebruikt om bij aderlatingen en tandentrekken het bloed van de patiënt op te vangen. Dat er tijdens het uitoefenen van de praktijk zo nu en dan een onder- of bovenkaak werd ontwricht  en zelfs stukjes kaak met de  tand of kies mee meekwamen, was in die tijd een bijkomstigheid.

Tandbederf werd best een issue na de invoer van suiker vanaf eind vijftiende eeuw en vervolgens met de opkomst van de handelscompagnieën in de zeventiende eeuw.

Waren de tanden eenmaal getrokken, dan kon je besluiten om het daarbij te laten. Maar was je wat ijdel maakte het gebrek van enkele tanden en kiezen het lastiger om te eten, dan kon je er ook voor kiezen om een gebitje te nemen. Daarvan zijn zowel in de Grote Sint Laurenskerk als in diverse zeventiende- en achttiende-eeuwse beerputten verschillende voorbeelden gevonden. Ze werden gemaakt van been, ivoor of walrusivoor. De ivoren bleven in het gebruik mooi wit maar die van been konden na verloop van tijd lelijk verkleuren. De gebitjes werden simpelweg met gaatjes en draad bevestigd aan nog bestaande tanden, maar ze werden soms ook gewoon klemvast tussen twee bestaande tanden geplaatst. Het waren over het algemeen de mensen in goeden doen die zich een gebitje konden veroorloven. Op menig portret uit de gouden eeuw kijken de rijken, vaak gekleed in uitzinnige kledij en met goud en zilver behangen trots op ons neer. Toch gelukkig dat men daarbij niet te veel lachte want dan kregen we waarschijnlijk een heel ander beeld te zien!

De informatie voor deze rubriek wordt aangeleverd door Rob Roedema, archeoloog gemeente Alkmaar.