Vuurklok opgegraven aan het Luttik Oudorp 56

Vondst op vrijdag

Met de vondst van vandaag gaan we nog even door op het thema vuurstolp of haardscherm, van de afgelopen twee weken. Toen hebben we twee hoogversierde haardschermen gezien uit de periode 1560-1580 met in beide gevallen versieringen die de bescherming tegen vuur symboliseerden en die verwezen naar een huwelijk. Waarschijnlijk huwelijksgeschenken die mogelijk aan weerszijden van de haard stonden als decoratie. Van een hele andere orde maar met dezelfde functie, is de vondst van vandaag, die overigens uit dezelfde afvalkuil aan het Luttik Oudorp 56 komt. Wat we hier zien, is een zogenoemde vuurklok. Een logische naam, gezien de vorm. Het is een vrijwel ongeglazuurd rond exemplaar met een diameter van rond de 50 cm.

De eerste vuurstolpen verschijnen rond het midden van de veertiende eeuw. Op de top werd een oor gemonteerd en een luchtgat zorgde voor de nodige zuurstof. De ronde vuurstolpen ontstonden in een tijd waarin veel (houten) huizen nog een centrale haard hadden in de open ruimte op de vloer.  De rook ontsnapte dan via een opening in het dak. Pas later, ergens in de vijftiende eeuw, toen er ook steeds meer stenen huizen kwamen, verschenen in de houten huizen de zogenoemde brandmuren. Vandaar dat vanaf toen ook halve vuurklokken gemaakt werden om tegen de brandmuur te plaatsen. Precies zoals de twee versierde exemplaren die we dus in dezelfde kuil vonden. Maar hoe kan het nu dat we twee rijkversierde halve stolpen en een ronde geheel onversierde stolp vonden, afkomstig uit één en hetzelfde huis? Een mogelijke verklaring is dat ergens in het midden van de zestiende eeuw de zomerkeuken zijn intrede begint te doen. Dit was een sober ingerichte ruimte waarin wel gekookt werd maar waar mensen niet bij elkaar zaten. En in die zomerkeuken kon je wellicht toe met een meer simpele vuurklok, terwijl in de woonkamer waarschijnlijk de versierde exemplaren werden gebruikt, zoals de twee slibwerk stolpen van de afgelopen weken.

De informatie voor deze rubriek wordt aangeleverd door Rob Roedema, archeoloog gemeente Alkmaar.