Jan Kalksma, een veelzijdige pottenbakker op de Laat
In 2005 schreven Rob Roedema en Rob van Wilgen een artikel over pottenbakker Jan Kalksma aan de Laat 175. Het artikel verscheen in het tijdschrift Oud Alkmaar van de Historische Vereniging Alkmaar. Aan de hand van een opgraving in 1997, kwam er, samen met de vondsten, een mooi verhaal naar de oppervlakte. Guus van den Berg bracht het weer in herinnering met zijn Vondst op vrijdag van 18 december 2025. Met toestemming van Historische Vereniging Alkmaar, publiceren wij het artikel hier opnieuw.
In augustus 1997 werd leerwinkel Springfield van de heer F.J. Kalksma verbouwd en vergroot. Deze verbouwing behelsde dat een groot deel van de tuin werd overbouwd. Een groot deel van de tuin werd bij de bestaande bebouwing getrokken Bij deze actie werden diverse archeologische vondsten gedaan. De gemeentelijke afdeling Monumentenzorg en Archeologie kreeg van de eigenaar toestemming om een kleinschalig archeologisch onderzoek te verrichten.
Zoals te verwachten was in de oude binnenstad werden allerlei ondergrondse structuren uit de 16de t/m de 20ste eeuw aangetroffen. Funderingen van een achterhuis met bijbehorende haardplaats en een centraal in de tuin gesitueerde beerput zijn waargenomen, onderzocht en vastgelegd. De beerput viel op door zijn stevige bouw compleet met een als ribgewelf uitgevoerde koepel, waarvan de ribben doorliepen in inwendige steunberen in de beerput zelf. Het vondstmateriaal uit de gebruikstijd bestond uit Italiaanse faience, wit- en roodbakkend aardewerk en wat glas uit de periode 1575-1625.
(Klik op de foto voor het onderschrift. Tekst gaat verder onder de foto’s)



Recent afval
Tijdens de afgraving kwamen diverse afvalkuilen tevoorschijn uit het midden van de 20ste eeuw. Vrij recent werk dus, waaraan in eerste instantie niet veel aandacht werd besteed. De kuilen zagen er vervuild uit; veel aardewerk met daartussen rode en groene grondverkleuringen en substanties in potjes met alle kleuren van de regenboog. Nadere bestudering van de kuilen leerde ons echter dat het om afval ging van een pottenbakkerij, compleet met slakken, gietvormen, verfstoffen, gereedschappen en proenen. Het bleek te gaan om afval van pottenbakker Jan Kalksma, die hier in de jaren ’50 van de vorige eeuw had gewerkt. Hoewel veel van dit soort recent afval normaliter niet wordt gearchiveerd, werd er nu een uitzondering gemaakt.
(Klik op de foto voor het onderschrift. Tekst gaat verder onder de foto’s)



Het gevonden pottenbakkersafval en het product
Het geborgen materiaal bestond merendeels uit ‘Delfts’ gegoten, veelal toeristisch werk, zoals asbakken, theepotjes, bordjes, honingpotjes, vaasjes, klompjes, kaarsensnuiters, beeldjes, dekseldoosjes, treintjes en miniatuur doofpotjes. Het betrof voornamelijk biscuit voorwerpen met hier en daar sporen van beschildering of een opzet in een lijnenpatroon. Het meeste aardewerk was door breuk of fouten in de beschildering in de afvalkuil terecht gekomen. Misbrand aardewerk (te heet gebakken) werd niet aangetroffen. Afvalkuilen uit de middeleeuwen en later blinken uit in misbrand aardewerk. Echter, in dit geval bleek de kunst om een oven te beheersen duidelijk aanwezig bij de gebruikers. Van het gevonden materiaal is de asbak met 44 exemplaren qua hoeveelheid de meest voorkomende. Ze konden ook nog eens worden uitgesplitst in vier verschillende modellen. Zo zijn er de steilwandige en grote kroegasbakken, lagere modellen en een variant op beide met een verticale en centrale draagsteel. Op de tweede plaats komt met 7 stuks de zogenaamde honingpot. Het model is gebaseerd op Engelse modellen die al in de 19de eeuw werden vervaardigd en waarvan het model is uitgevoerd in de vorm van een bijenkorf compleet met appliques. De pot zelf werd uitgevoerd in wit, terwijl de deksel in het bruin geglazuurd werd. Het oor is asymmetrisch aangebracht. Hèt product van de Hollandse toeristenbranche is wel de klomp, waarvan er vier werden gevonden, alle vier in een andere maatvoering. Verder werden er nog resten gevonden van diverse bordjes, uitgevoerd in verschillende modellen.
Opvallend was dat naast het toeristisch materiaal ook veel in opdracht vervaardigde producten werden aangetroffen. Zo zijn veel asbakken gemaakt in opdracht van organisaties zoals Mill Hill en Rabbit Hill. Veelal werden deze producten naast pakkende kreten uitgevoerd met bijvoorbeeld zeilboten en kampeertafereeltjes. Ook winkelbedrijven en instellingen deden een beroep op Kalksma. Zo zien we een asbak vervaardigd voor de ‘P.O.A. nv Alkmaar drukkerij, kantoorhandel en kantoormachines’ of bordjes met de tekst ‘2000 Bellamy Economische Gelijkheid’. Al deze producten werden weggegooid omdat er spellingsfouten waren gemaakt. Ook in het kader van de viering van 700 jaar Alkmaar in 1954 vervaardigde Kalksma producten zoals een (kasteel)toren met in relief ‘700 jaar…’. Met de toren is natuurlijk het Alkmaarse stadswapen bedoeld.
(Klik op de foto voor het onderschrift. Tekst gaat verder onder de foto’s)



Pottenbakker Jan Kalksma
Jan Petrus Kalksma werd in 1934 geboren te Alkmaar als zoon van Jacoba Doodeman en Frans Johannes Kalksma die toen een kapperszaak bestierden op het adres Laat 203. Later, in 1935, verhuisde het gezin naar het bekende pand met de trapgevel en erker aan de Laat 175.
Begin jaren ‘50 werkte Jan Petrus Kalksma in Bergen bij pottenbakkerij De Berger Aardewerkfabriek (van 1950 tot 1956 genaamd Kunstaardewerkfabriek De Ruïne, gevestigd aan de Molenstraat). Hier genoot hij zijn opleiding en leerde de fijne kneepjes van het pottenbakkersambacht. Reeds op jonge leeftijd, hij was toen 17 jaar, vervaardigde hij hier, als een soort afstudeerproject, een schitterende polychrome gedekselde tabakspot met afbeeldingen van het interieur van een kapperszaak, een scheerkwast en een kam met schaar (Collectie F.J. Kalksma, Alkmaar). Deze pot kreeg een zeer prominente plaats in de zaak van zijn vader. Naast het pottenbakken was hij een gepassioneerd schilder. Hij maakte vele schilderijen, vaak stadsgezichten en aquarellen. Voor het ouderlijk huis ontwierp en vervaardigde hij zelfs eigenhandig rijk versierde deuren en een gestileerde boogdoorgang.
In 1952 begon hij achter in de zaak aan de Laat 175 zijn eerste eigen pottenbakkerij compleet met kleikuil en oven in de tuin. De kapperszaak van zijn ouders fungeerde als verkooppunt. Zo kon het gebeuren dat men na het knippen en scheren met een Delftsblauwe asbak de zaak verliet! Zoals het gevonden materiaal al verried produceerde Jan Kalksma ook in opdracht. Zo maakte hij voor Klaver, een groothandel in levensmiddelen (later de SPAR), een groot tegeltableau. Dit bestond uit 16 tegels en sierde de wand van het kantoor dat destijds nog in Opmeer was gevestigd. Voor Schwarzkopf maakte hij weer vele asbakjes terwijl winkels in Volendam souvenirs lieten maken met Volendammer thema’s. In de afvalkuil werd dan ook een blauw geglazuurd dekseldoosje gevonden met als greep een beeldengroepje gehuld in Volendammer klederdracht en een bakje met de afbeelding van een Volendammer kwak.



De mallen en moedervormen voor de benodigde gietvormen maakte Jan allemaal eigenhandig uit gips. De benodigde klei liet hij uit Engeland aanvoeren, iets wat bijvoorbeeld de veel oudere pottenbakkerij van Brantjes in Purmerend ook al deed. Het bladgoud dat op sommige stukken werd aangebracht bestelde hij bij Petrus Regout in Maastricht.
Was het gebruik van een sjabloon om een tekening op een voorwerp te krijgen bij menig bedrijf heel gewoon, bij Jan werd alles handmatig getekend en daarna ingekleurd. Voor het ‘massaproduct’ had Jan op een gegeven moment twee knechten in dienst, Frans Oudhof en Martin Min. Zij beschilderden vele asbakjes en andere, in opdracht gemaakte, producten.
(Klik op de foto voor het onderschrift. Tekst gaat verder onder de foto’s)

Merken
Een deel van Kalksma’s productie was ongemerkt. Op andere stukken bracht hij wel een merk aan. Dit gebeurde op verschillende manieren en in vele stijlen. Op het souvenirs-werk werd vaak niets aangebracht of enkel het monogram ‘JK’. Dit gebeurde in reliëf, meegoten in de mal, of geschilderd. Een combinatie van de twee komt ook regelmatig voor. Op weer andere stukken zien we ‘J.K’. onderstreept en de toevoeging ‘Delfts’.
Op stukken met boetseerwerk staat weer voluit ‘Jan Kalksma Alkmaar’, terwijl een contemporain kannetje weer is gemerkt met ‘POTTERY JAN KALKSMA ALKMAAR HOLLAND’. Een delftsblauw vaasje met de voorstelling van de waterput bij de visbanken aan het Verdronkenoord en een landschapje aan de andere zijde is gemerkt met: ‘Delfts Holland JK/Alk’. De eerder genoemde tabakspot is gemerkt ‘JPKalksma 24-11-51 Bergen’. Een heel ander merk word gevormd door een centraal geschilderde fles met aan weerszijden ‘JK’ en ‘ALK’ en rondom geschreven ‘Delfts Bleu Holland’. De latere merken op producten zijn gemerkt met de initialen ‘Jko handpainted’ compleet met penseel en jaartal.
(Klik op de foto voor het onderschrift. Tekst gaat verder onder de foto’s)



Beelden van Simon Min
In de tijdens de opgraving aangetroffen afvalkuil werden de fragmenten gevonden van een roodbakkende beeldengroep waarvan in eerste instantie werd gedacht dat die ook afkomstig was uit het atelier van Kalksma. Dit bleek echter niet het geval. Navraag leerde ons dat het een beeldengroep betrof vervaardigd door Simon Cornelis Min uit Bergen. Hij maakte voornamelijk beelden en beeldengroepen. De klei haalde hij zelf uit de Langedijkse bodem. Vervolgens liet hij zijn creaties bij Jan Kalksma bakken. Simon had namelijk geen eigen oven.
De door Min vervaardigde beeldengroep verbeeldt een scene van Jezus bezig op zijn kruisweg, met aan de voet van de berg enige Romeinse soldaten. Het betreft een vrij fors beeld met een hoogte van circa 40 cm. Gezien de complexiteit van het beeld en de fragiliteit is het niet verwonderlijk dat een beeld van dit kaliber sneuvelde in de oven.
Ook andere stukken van Simon Min zijn bewaard gebleven! Stijl en onderwerp zijn overwegend religieus of slaan waarschijnlijk op 700 jaar stad Alkmaar. Zo bijvoorbeeld een curieus beeldje met grote snor (‘Alkmaar Snorrendam’).
(Klik op de foto voor het onderschrift. Tekst gaat verder onder de foto’s)





Naar Australië
In 1954 versierde Jan nog de gevel van Laat 175 voor de viering van 700 jaar Alkmaar en vervaardigde hij van papier-maché een poppenkast compleet met poppen. Hij gaf ook diverse voorstellingen met zijn poppenkast voordat hij het hele zaakje verkocht aan niemand minder dan Rudy Carrell (voor de jongere lezers: een echte showman, geboren en getogen Alkmaarder en wereldberoemd in Nederland, België én eerst en vooral, Duitsland). Tussen alle activiteiten door restaureerde hij achter de zaak in de tuin nog een oude boot en maakte een uit de kluiten gewassen kerststal voor de Dominicuskerk. Aan al deze activiteiten in Alkmaar kwam abrupt een einde toen hij werd opgeroepen voor militaire dienst. Daar voelde Jan niet voor. Hij verkocht de pottenbakkerij aan de Willibrord Stichting in Heiloo die de ovens, mallen en alle andere noodzakelijke attributen naar Heiloo verhuisde en ging gebruiken voor bezigheidstherapie ten bate van de patiënten. Vervolgens maakte Jan een kleine wereldreis door het Midden-Oosten en via het Suez kanaal, richting Australië. Van deze reis is destijds nog een reisverslag in de Alkmaarsche Courant verschenen. In Australië ontmoette Jan zijn eerste vrouw. Hij studeerde er bouwkunde, om later te gaan werken als bouwkundig ingenieur en heeft later veel huizen ontworpen.
In de jaren ’60 van de vorige eeuw is Jan Kalksma nog een tijdje teruggeweest in Alkmaar. Uit verschillende Alkmaarse adres- en telefoonboeken blijkt dat hij in 1964 werkzaam was als etaleur hier ter stede.4 Tevens staat hij in 1966 en 1969 vermeld als werkmeester bij de G.S.D. (werkplaats Gemeentelijke Sociale Dienst). Na het overlijden van zijn eerste vrouw besloot hij weer te gaan studeren, nu Japans en (oude) handschriften.
Maar zijn oude liefde voor het pottenbakken was hij nog niet verloren. Ook in Australië bouwde hij zeker drie kleine oventjes en vervaardigde keramiek in dezelfde stijl zoals hij eerder in het Alkmaarse placht te doen.
(Klik op de foto voor het onderschrift. Tekst gaat verder onder de foto’s)





De auteurs
- Rob Roedema en Rob van Wilgen waren werkzaam bij de afdeling Monumentenzorg en Archeologie (nu: Vakgroep Erfgoed) van de gemeente Alkmaar. Waar Rob Roedema inmiddels werkzaam is al vrijwilliger. Al het fotomateriaal is gemaakt door Cor Prins, destijds ook werkzaam bij de gemeente. De auteurs zijn de heer F.J. Kalksma zeer erkentelijk voor het verstrekken van relevante informatie aangaande zijn broer en het mogen gebruiken van oud fotomateriaal en het laten fotograferen van de diverse voorwerpen. Hier en daar zijn passages in het oorspronkelijke artikel uit 2005 aangepast van de tegenwoordige naar de verleden tijd. Niet-werkzame weblinks zijn vervangen door werkzame verwijzingen.
- Het onderzoek werd uitgevoerd door de afdeling Archeologie en Monumentenzorg van de gemeente Alkmaar onder leiding van de toenmalige stadsarcheoloog Peter Bitter. Hij werd geassisteerd door vrijwilligers Marcel Corbié en Menno Schreuder.
- Met dank aan de heer F.J. Kalksma voor het beschikbaar stellen en laten fotograferen van de overgebleven beelden.
- Met dank aan Marieke Luchtmeyer, destijds werkzaam bij het Regionaal Archief Alkmaar voor het verstrekken van informatie en beeldmateriaal. En voor het doen van onderzoek in jaarboekjes, oude kranten en op gezinskaarten.
