Resten van 12e-eeuwse watersnood bij De Harmonie
Een kijkje onder de voormalige bios
Voormalige bioscoop de Harmonie aan het Doelenveld heeft de afgelopen maanden in rap tempo plaatsgemaakt voor woningbouw. Maar voordat op deze plek gebouwd kon worden, voerden onze archeologen in oktober 2018 een archeologisch onderzoek uit. Op deze centrale plek in de stad, bleven veel mensen vorig najaar even stil staan om van achter de hekken te kijken naar de archeologen aan het werk. Die ontdekten hier behalve verdwenen grachten en een overwelfde watergang ook belangrijke nieuwe informatie over het gebruik van dit terrein in de twaalfde eeuw.
Het terrein waar later de bioscoop op kwam, was ooit het uiterste puntje van de achtertuin van de Oude Doelen. Tot omstreeks 1800 was het het oefenterrein voor de schutterij. Het pand De Oude Doelen aan de Doelenstraat was vanaf de vijftiende eeuw eigenlijk een soort verenigingsgebouw van het stadsleger. De tuin is van oorsprong trouwens nog dieper geweest. Maar toen in 1573 de Lombardsteeg werd aangelegd, waar ook de lommerd, ofwel het pandhuis, werd gebouwd, ging dat ten koste van een deel van de Doelentuin.
De lommerd was in 1995 al het onderwerp van een archeologisch onderzoek, vlak voor de bouw van de achterzaal van de bioscoop op die plek.
De huidige opgraving ligt op 55 meter van de Oude Doelen. Van het militaire gebruik van dit terrein werden alleen een paar loden musketkogels gevonden. We hadden overigens niet anders verwacht. Het terrein was destijds een oefenveld met losse doelen om op te schieten en dat laat in de bodem verder geen sporen na. Ons onderzoek richtte zich dan ook vooral op de diepere lagen grond eronder.
Verdwenen grachten…
Op oude kaarten is te zien dat het hele binnengebied van het tegenwoordige Doelenveld ooit was voorzien van een omgrachting. De gracht liep langs grote particuliere tuinen van rijke bewoners aan de Doelenstraat en langs de terreinen van de Jonge en de Oude Doelen. De gracht is nog te zien op een stadskaart van P. Roose uit 1796. Maar op de kadastrale Minuut die is opgemeten in 1820, ontbreekt de gracht.
Bij het onderzoek in 1995 hebben we een deel van de gracht ontdekt, parallel aan de Lombardsteeg. Hier was de gracht voorzien van houten beschoeiingen.
In de opgraving van vorig jaar kwam de gracht weer naar voren langs de noordkant van het onderzoeksterrein. Precies onder de afgebroken foyer van de bioscoop. De gracht was hier vier meter breed en bijna twee meter diep en had een ronde bodem. Hij lijkt van origine niet of slechts heel ondiep beschoeid te zijn geweest. Rond 1800 is een nieuwe beschoeiing gemaakt voor de demping van de gracht met schoon geel zand.
En een overwelfde watergang
Een grote verrassing was de ontdekking van een zwaar gemetselde overwelfde watergang, die haaks op deze gracht zuidwaarts liep, over een lengte van 16,5 meter. Ongetwijfeld om aan te sluiten op de stadsgracht van de Nieuwesloot. De watergang was inwendig 0,7 meter breed en 1,2 meter hoog. Hij was erg stevig gebouwd met tweesteens dikke zijwanden en een éénsteens tongewelf. De watergang was gebouwd van opvallend platte rode bakstenen van 21,5-24 x 10,5 x 4 cm, gemetseld op een houten bodem.
Aan de zuidkant van de opgraving troffen we een rechthoekig mangat voor onderhoud. De watergang is op geen enkele oude kaart terug te vinden en de datering is niet duidelijk. Er zijn wel houtmonsters genomen voor dendrochronologisch- ofwel jaarringenonderzoek, maar hiervan zijn de uitslagen nog niet bekend.
Op de houten bodem was een laag schelpen aangebracht van 40 cm. Uit deze laag kwamen enkele vondsten tevoorschijn uit de achttiende- en negentiende eeuw. Maar we troffen ook pijpenkoppen, keramiek- en glasscherven uit het midden van de zeventiende eeuw. Al dit materiaal kan echter pas naderhand in de schelpenlaag zijn beland, samen met wat losse grond. Onder het mangat werden enkele forse hardstenen bouwonderdelen gevonden, vermoedelijk van een waterbak die boven het mangat was geplaatst. Na de opgraving moest de watergang overigens worden gesloopt omdat hij precies in de lijn van een reeks geplande heipalen lag.
Overstromingsrampen
De opgraving vorig jaar leverde ook belangrijke nieuwe informatie op over het gebruik van het terrein in de twaalfde eeuw. In de ondergrond zijn duidelijk twee afzonderlijke afzettingslagen van overstromingen te onderscheiden, ook wel overstromingsdekken genoemd. Beide overstromingsdekken bestaan uit lichtbruine tot grijze klei met weggespoelde brokken veen erin en soms wat takken en hout. Deze twee overstromingspakketten zijn we in de binnenstad al een paar keer eerder tegengekomen.
Uit beide lagen komt keramiek uit de twaalfde eeuw, samen met weggespoeld ouder materiaal. Uit archiefbronnen weten we van overstromingen in 1135, 1163 en 1170. De bovenste gevonden laag zal dan waarschijnlijk uit 1170 dateren. En de onderste kan worden toegeschreven aan de ramp van 1135.
De ondergrond onder deze laag bestaat uit schoon geelgrijs zand, met soms schelpen erin. De top van het zand is niet waterpas, maar loopt van west naar oost geleidelijk af. Bovendien is langs de zuidkant van de opgraving in de top van het zand een geul gevonden die ongeveer in oost-westelijke richting loopt. Deze geul is opgevuld met overstromingsklei. Vanwege de grondwaterstand was het maar beperkt mogelijk om de geul met klei nader te onderzoeken. Er zijn overigens geen oudere sporen van bewoning gevonden onder het onderste overstromingsdek.
Resten van bewoning
Op drie locaties in de omgeving van het onderzoeksterrein zijn in de afgelopen jaren enkele sporen gevonden. Die vonden we óp het onderste overstromingsdek en ónder het bovenste overstromingsdek. In 2012 ging het om een constructie van liggend hout op korte funderingspalen van mogelijk een vloer of pad, gevonden onder de Gedempte Nieuwesloot. Vervolgens kwam in 2011/2012, bij de Gedempte Nieuwesloot 46, een mogelijk huisplatform van turfplaggen met enkele paalsporen aan het licht. En in 2010 zijn onder het Doelenveld diverse wandjes aangetroffen van gevlochten takken. Deze laatste vondst riep de vraag op of de vlechtwerkwanden afkomstig waren van gebouwen of van afrasteringen van erven. Het antwoord op die vraag hebben we vorig jaar gevonden.
Hekwerkjes van gevlochten takken
We ontdekten dat de Alkmaarders na de eerste overstromingsramp de drassige kleivlakte naast de strandwal weer in gebruik hebben genomen. Dit gebeurde door het plaatsen van afrasteringen, kennelijk voor vee, en het uitspreiden van turfplaggen. Er werden meerdere vlechtwerkwanden gevonden, deels met een oost-west richting en deels noord-zuid gericht.
Met oost-west lopende hekwerken was langs de overstromingsgeul aan de zuidkant een perceel afgezet van 7 meter breed. De afrasteringen zijn in de loop van de tijd eenmaal vervangen door nieuwe hekwerken. Het perceel eindigde tegen een noord-zuid-lopend hek, dat nog verder naar het noorden doorliep. Het vervolg van dit noord-zuidhek is in 2010 ontdekt in een proefsleuf in het Doelenveld, 15 meter verderop. Vermoedelijk was dit de oostelijke begrenzing van het terrein dat na de eerste overstromingsramp weer in gebruik was genomen door boeren die hun boerderijen op de hoger gelegen zandrug nabij de Doelenstraat hadden staan.
Turfplaggen
De gebruikers van het terrein hebben de slappe overstromingsklei destijds begaanbaar gemaakt door een enkele laag grote turfplaggen uit te spreiden. Langs de hekjes werden de plaggen netjes in een rij gelegd, vermoedelijk als looppad. Al zijn de tussenruimten slordig opgevuld. De plaggen waren elk 20-30 cm breed en 40-60 cm lang. Ze liggen op de onderste overstromingsklei. Die klei is tussen de plaggen ook omhoog gekomen, omdat de turfplaggen in nog modderige omstandigheden zijn gebruikt om het terrein begaanbaar te krijgen. De hekken zullen waarschijnlijk afrasteringen voor vee zijn geweest.
Twee eeuwen braak
De tweede overstromingsramp betekende destijds het voorlopige einde van het gebruik van dit terrein. Er zijn namelijk in het geheel geen sporen uit de dertiende eeuw aanwezig. Op de tweede overstromingslaag ligt een ophoging met homogene klei van ongeveer een halve meter dik. Hier kwam een handvol veertiende-eeuwse scherven uit, maar deze laag kan eventueel ook van iets later zijn. De laag zal zijn opgebracht om het terrein te ontwikkelen. Daar is echter, uitgezonderd een handvol huizen langs de oever van de Nieuwesloot, lange tijd niet veel gebruik van gemaakt. Het terrein zal na die tweede overstromingsramp zeker twee eeuwen braak hebben gelegen.
Peter Bitter
Literatuur
Bitter, P., 1996: Alkmaar, in: J.-K.A. Hagers, Archeologische kroniek Noord-Holland 1995, Holland 28, 306-312.
Bitter, P., e.a., 2016: Oudheden onder de Nieuwesloot, een archeologische begeleiding in 2012 (12GNI), Rapporten over de Alkmaarse Monumenten en Archeologie nr.23, 161-219.
Griffioen, A., S. Hakvoort, P. Bitter en N. Tuinman, 2016: Van dorpsuitbreiding tot binnenstad. De opgraving Gedempte Nieuwesloot 46 (11GNI), Hollandia-reeks 485.
Williams, G.L., 2010: Doelgericht. Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven in het plangebied Yxie/Doelenveld, gemeente Alkmaar, Amersfoort (ADC-Rapport 2343).