Rooie Marie
Op donderdagavond 1 juli 1660 is er een opstootje naast de kerk. Bedelares ‘roo Marij’, afkomstig uit Enkhuizen, wordt aangesproken door enkele Schermerhorners. Marie is hier niet van gediend en wordt kwaad. Ze begint te schelden en schreeuwt ‘ijselijcke vervloeckinge ende versweeringe’.
De Schermerhorners vertrouwen de zaak niet en waarschuwen de schout. Met hulp van de dorpswachter wordt rooie Marie gearresteerd en opgesloten in de kelder van het Rechthuisje.
Als ze vrijdagochtend bij haar gaan kijken leeft ze niet meer. Ze vinden haar lichaam gewurgd met haar eigen kousenband. Die had ze een aantal keer om haar hals gewikkeld en vastgemaakt aan een uitstekende pen van de wenteltrap. Rooie Marie heeft zelfmoord gepleegd en de zaak wordt gemeld aan de Baljuw Mr. Jacob Coren.
Deze oordeelt dat het lichaam van Marie op het galgenveld in Alkmaar begraven moet worden. Dit gebeurt ’s avonds buiten de normale tijden om. Zodat anderen afgeschrikt worden door dit soort boze en afgrijselijke daden. Verder moeten alle eigendommen die Marie eventueel bezit in beslag genomen worden. En ten bate van de overheid worden verkocht. Het blijkt echter dat rooie Marie niets bezit zodat de overheid opdraait voor alle kosten.
Informatie van bestuur St. ’t Regthuysje
Bron: RA Haarlem, toegang 184 nr.6099. Gepubliceerd in ‘Een nieuwe kroniek’, maart 2014

