Indrukwekkende hoeveelheid pijpen

Vondst op vrijdag

Deze indrukwekkende hoeveelheid pijpen komt uit een beerput waarin we vorige maand ook al twee keer hebben mogen wroeten: De beerput van (één van) de provenierswoningen van het voormalige Oude mannengasthuis aan het Canadaplein. De pijpen zijn gevonden in 1998 op de plek waar nu het Stedelijk Museum Alkmaar staat.

Tussen de grote hoeveelheid vondsten zaten, behalve rood en wit bakkend aardewerk, faience, porselein en glaswerk, ook een heleboel kleipijpen. Maar liefst 212 pijpenkoppen en 398 pijpenstelen kwamen naar boven, uit de periode van circa 1650 tot 1680. Bij nadere bestudering viel één ding op, namelijk het forse aantal pijpen dat destijds blijkbaar nog gebruikt is geweest nadat er een stuk steel was afgebroken. Zowel aan de pijpenkop als aan het restje steel is in die gevallen te zien  dat de gebruiker zijn pijp na de breuk gewoon bleef gebruiken.  Beide onderdelen werden namelijk donker door het doorroken na de breuk. Pijpen met dit kenmerk worden dan wel ‘doorrokers’ genoemd. Of zo’n gebroken pijp nou echt prettig rookte, is maar de vraag. Want het overgebleven stukje steel, zo vlakbij de ketel (ofwel pijpenkop), kon dusdanig heet worden dat je je lippen eraan kon branden. Hoe dan ook, is het bij het zien van deze grote hoeveelheid al dan niet afgebroken pijpen niet moeilijk om je een voorstelling te maken van een verstokte roker die als provenier de laatste circa 25 jaar van zijn leven troost zocht in het stoppen en roken van zijn pijp.

De informatie voor deze rubriek wordt aangeleverd door Rob Roedema, archeoloog gemeente Alkmaar.