Pijpen uit het Oude Vrouwengasthuis

Vondst op vrijdag

16 december 2022

Voordat in 1998 de bouw begon van Stedelijk Museum Alkmaar aan het Canadaplein, gingen onze archeologen aan de slag op het terrein voor een grootschalige opgraving. Hierbij werden sporen gevonden van alle tijden. Vanaf de bronstijd tot en met de twintigste eeuw, waaronder een grote hoeveelheid pijpen van klei.

Bij de opgraving vonden de archeologen ook de ondergrondse restanten van het vroegere Oude Vrouwengasthuis, dat op deze plek heeft gestaan. Waaronder een beerkelder (toenmalig toilet), gevuld met materiaal uit de periode van de latere zestiende tot ongeveer het tweede kwart van de achttiende eeuw. Naast het vele aardewerk en glasgoed werd ook een vrij grote hoeveelheid rookgerei gevonden, bestaand uit pijpjes van klei. (tekst gaat verder onder de foto)

In totaal kwamen er 212 pijpenkoppen naar boven, waarvan 205 gemaakt van grove klei. Slechts zeven van de pijpjes waren gemaakt van een fijne klei van betere kwaliteit. Op vier na zijn alle pijpen ongemerkt. Op de gemerkte pijpen staat naast een achtpuntige de naam van de maker. Twee keer DD, wat staat voor Dirck Dirksz of en twee keer KP, wat staat voor Karel du Pree. Beiden Alkmaarse Pijpmakers uit de zeventiende eeuw. Karel du Pree was actief tussen 1647 en 1674 en Dirck Dirksz tussen 1661 en 1681. Waarschijnlijk zijn ook de ongemerkte pijpen door Alkmaarse pijpmakers gemaakt.
Nu lijkt het misschien een beetje vreemd om zoveel pijpen te vinden in een beerput van een vrouwengasthuis. De onderzoekers concludeerden destijds dan ook dat er toch ook geregeld echtparen in het gasthuis hebben gewoond. Toch zijn er tegenwoordig ook bronnen bekend waaruit blijkt dat het helemaal niet raar was in die tijd dat een vrouw een pijp rookte…

Vondst op Vrijdag is een rubriek van Rob Roedema. Lees ook het interview in Erfgoedmagazine Alkmaar 63: ‘Rob Roedema geboren met liefde voor archeologie’.
Bekijk hier alle ‘Vondsten op vrijdag’