Terug naar de vorige pagina

Jeroen van der Kuur

Bouwhistoricus

Wat ik doe?

“In mijn functie als bouwhistoricus probeer ik eigenlijk het verhaal van een gebouw te duiden en zo het pand weer tot leven te wekken. Zo probeer ik te achterhalen wat de geschiedenis van het pand is. Wie hebben er gewoond, gewerkt, geleefd en gerecreëerd en hoe is het gebouw daarbij ontwikkeld? Naast onderzoek in een gebouw kijk ik wat ik kan vinden in het archief aan foto’s, oude aktes, plattegronden, tekeningen en andere bronnen. Wanneer is een pand gebouwd, hoeveel bouwfases zie je, is het eerder gerestaureerd of opgeknapt? En wat heeft nog meer geleid tot wat het pand is, anno nu? Als je de ontwikkeling op een rijtje hebt, dan kun je als bouwhistoricus het pand gaan analyseren en beschrijven. Tenslotte wordt er een waardestelling gemaakt waarin je aangeeft welke monumentale waarden aanwezig zijn in het pand en hoe die zich verhouden tot elkaar en tot vergelijkbare panden elders. Met deze waardestelling weet een eigenaar of architect bijvoorbeeld wat belangrijk is om mee te nemen in het ontwerp bij de verbouwing van een monument.”

Wat mij beweegt?

“Eigenlijk is het een cirkeltje dat zich nu sluit. Ik ben opgegroeid in een rijksmonument. In 1970, toen iedereen de stad uit vluchtte, kochten mijn ouders een grachtenpand in de Delftse binnenstad. Ik heb de liefde voor een historische omgeving dus eigenlijk een beetje met de paplepel ingegoten gekregen. Ik vond het als kind al heel interessant. En niet alleen oude gebouwen maar ook hoe zo’n binnenstad nou in elkaar zit. Dus ik ging op onderzoek uit in de stad. Zo ben ik onder andere met een vriendje de kerktoren ingeklommen om te kijken hoe die in elkaar zat en om te genieten van het bijzondere uitzicht… Na mijn middelbare school heb ik bouwkunde in Delft gestudeerd. Daarna was ik als architect en stedenbouwkundige het liefste bezig met oude gebouwen en het toevoegen van nieuwe onderdelen aan de binnenstad. Vervolgens bekleedde ik aan de Hogeschool van Amsterdam had ik een managementfunctie bij een onderzoeksprogramma. Dat was een interessante tijd want het ging om onderzoek in de stad. In die tijd ging ik me steeds vaker afvragen hoe ik met mijn kennis nou echt kon bijdragen aan het erfgoed, waar mijn passie lag. Toen ben ik bouwhistorie gaan studeren en dat bleek een schot in de roos. Als bouwhistoricus bij een gemeente, bouw je veel lokale kennis op. Dat is tenminste mijn hoop. Hoe bouwde men in deze stad of in deze streek? Wat is nou typisch Alkmaars? Wat zijn Alkmaarse ontwikkelingen in de loop der eeuwen en hoe hangen die samen met hoe men vroeger leefde?”

De meeste indruk op mij maakte…

“Dat is een aantal dingen. Allereerst ben ik behoorlijk onder de indruk van de diversiteit van Alkmaar. Je hebt een oude binnenstad met knoert oude gebouwen en structuren. Maar je hebt ook de Schermer en droogmakerijen waar nog boerderijen staan met een heel oude structuur. Dat vind ik heel indrukwekkend. Ik vind het geweldig om door de stad te lopen maar net zo geweldig om door de droogmakerijen te wandelen. Een compleet andere sfeer.
Een concreet voorbeeld van iets wat indruk op mij maakte, was in mijn eerste week bij de gemeente Alkmaar. Ik liep met twee collega’s door een winkelpand aan de Langestraat 17. Het pand is al heel lang in het bezit van één familie en de jonge eigenaar, de vijfde generatie, was heel enthousiast. Hij hoopte vurig dat we iets ouds zouden vinden, ook al was het pand geen beschermd monument. Eerst ontdekten we dat de verdiepingen en de kap negentiende-eeuws waren. Dat was al mooi maar nog niet heel erg oud. Vervolgens hebben we een afspraak gemaakt om nog een keer te kijken als de betimmering van de winkelruimte verwijderd zou zijn. En toen kwamen we dus echt oude elementen tegen, want toen vonden we een oud houtskelet. Het bleek dat de begane grond voor een groot deel eind zestiende-eeuws was. Dat is wel iets wat indruk maakt. De eigenaar was helemaal blij en wil zoveel mogelijk behouden!”

Lees ook het welkomstinterview met Jeroen in Erfgoedmagazine 66