Terug naar het overzicht

Architect-bouwhistoricus Rob de Vries roept op tot kleurgebruik

De Alkmaarse architect en bouwhistoricus Rob de Vries heeft zijn zeventiende-eeuwse grachtenpand aan het Verdronkenoord een vrolijk kleurtje gegeven. Niet alleen omdat hij het mooi vindt, maar ook om een statement te maken: “Het lijkt wel mode te zijn om alles in de stad zwart, grijs of wit te maken. Alsof we in de rouw zijn!”

“Los van het feit dat ik erg van kleur hou en deze kleuren nog best redelijk historisch verantwoord zijn, is dit ook een statement tegen de huidige mode op dit gebied. Bijna de hele oostzijde van de Mient is bijvoorbeeld zwart, grijs en wit. Als je de mode volgt hoef je zelf niet na te denken of je af te vragen wat je eigen smaak is. Er zijn ontwerpbureaus die standaard alleen werken met deze kleuren. Voor mij onduidelijk wat dan de reden daarachter is. Het lijkt wel of de stad in de rouw is.”

Historisch rood

De kleuren verschillen overigens niet extreem van de oorspronkelijke kleuren van dit rijksmonument uit 1624. Rob: “Ik heb het oker wat zwaarder aangezet zodat het verschil met het pleisterwerk wat groter is geworden. Daarmee gaat het wel iets verder af van het oorspronkelijke Bentheimer. Het rood dat erop zat, was Engels rood. De nieuwe kleur heb ik meer in de richting van ossenbloed laten maken. Iets bruiner dus, net als de luiken van het accijnstorentje.
Wist je trouwens dat rood eigenlijk één van de eerste kleuren was die in Nederland op huizen werd gebruikt? Al in de zestiende eeuw, of zelfs nog eerder, hadden opengeslagen luiken vaak een rode kleur, zodat ze, als ze dicht waren, pasten bij de rode kleuren die vaak gebruikt werden in het interieur. Kozijnen werden in die tijd nog niet geschilderd.

Deze nieuwe kleuren voor mijn huis passen historisch gezien dus beter dan al dat wit en grachtengroen dat eigenlijk pas zo’n 120 jaar in de mode is. Om nog maar te zwijgen van het in mijn ogen inspiratie- en fantasieloze zwart, dat pas twee jaar in de mode is en al helemaal niet thuis hoort in de oude steden.”