Terug naar het overzicht

19e-eeuwse sjees en boerenwagen compleet gerestaureerd

Binnenkort te zien bij de Museummolen

Dankzij subsidie van onder meer de gemeente Alkmaar en het Prins Bernhard Cultuurfonds kon afgelopen najaar gestart worden met de restauratie van twee bijzondere negentiende-eeuwse wagens: Een boerenwagen en een zogenoemde sjees uit ongeveer 1850. Plus een aantal sets paardentuig uit dezelfde periode. Op dit moment legt restaurator Ton van der Horst de laatste hand aan de boerenwagen. Aldert Pilkes van Schermer Molens Stichting, waar het materiaal uiteindelijk te zien zal zijn bij de Museummolen, is enthousiast: “Die boerenwagen was ooit het luxe rijtuig van een rijke boer. Die zal de wagen gebruikt hebben om dingen naar Alkmaar te brengen, bijvoorbeeld. Het leuke van de restauratie is dat we straks dus iets kunnen laten zien aan het publiek van het transport in negentiende eeuw.”

Het is een bijzonder samenwerkingsproject, vertelt Aldert Pilkes als één van de initiatiefnemers: “Het materiaal is namelijk in het bezit van de Schermer Dansers. Die gebruikten het jarenlang als decor bij hun optredens. Maar het was dus in een slechte staat en ze wisten niet goed wat ze ermee moesten. Zelf ben ik betrokken geraakt in mijn rol als voorzitter van de raad van toezicht van de Schermer Molens. Die krijgen het materiaal straks in bruikleen. Daarnaast ben ik voorzitter van het bestuur van Museum in ‘t Houten huis. En dat is weer betrokken als toezichthouder, in de persoon van collectiebeheerder Susan Bos. Het museum heeft namelijk veel ervaring met dit soort restauratieprojecten.

De restauratie wordt uitgevoerd door Ton van der Horst van Archeo-Nautic in West-Knollendam. Na de restauratie blijven de Schermer Dansers eigenaar, maar de sjees, de boerenwagen en het paardentuig is dan dus ook voor publiek te zien bij de Schermer Molens.

Boerenfamilie

“Het materiaal is afkomstig van een boerenfamilie in de Schermer,” vervolgt Aldert Pilkes, “Het stond al die jaren opgeslagen bij de familie Groot in Zuidschermer. Maar het is eigenlijk te mooi en te kostbaar om het niet aan het publiek te tonen. In het museum in De Rijp is daar geen ruimte voor. Maar bij de Museummolen in Schermerhorn komt die ruimte er wel. Daar gaan we namelijk de molenschuur uitbreiden en dan komen boerenwagen, sjees en paardentuigen daar langdurig in bruikleen en worden dan getoond aan publiek.

Bekleding

De restauratie is mogelijk gemaakt dankzij subsidie van gemeente Alkmaar, Stichting Victorie Fonds, Stichting Landbouwwerktuigen en het Prins Bernhard Cultuur Fonds. De experts van deze laatste organisatie hadden nog wel een paar vragen over de bekleding van de sjees. Als die bekleding namelijk niet oorspronkelijk was, zagen zij niet de noodzaak om hem te vervangen. Uiteindelijk bleek dat er zeker nog originele bekleding aanwezig was. Zo is de bodem van de sjees voor de helft (aan de achterzijde) bekleed met een waarschijnlijk originele ‘kokosloper  met motief’. Deze loper is met bekledingsnagels vastgezet aan de bodem van de kuip.

De voorzijde van de kuip was bekleed met zwart geschilderd canvas doek en ook dat was origineel. Net als de bekleding van de zijkanten van de sjees. Die bestaat uit stof en stoffen behang met een rotan-motief. Ook bleken de kussens in het zitgedeelte nog originele bekleding te bevatten. Al deze bekleding is bij de restauratie schoongemaakt en geconserveerd en dus bewaard gebleven.

Na de zomer van 2020 werden de boerenwagen, de sjees en de paardentuigen naar het restauratie-atelier gebracht van Ton der Horst. Die is begonnen met de sjees en heeft daarna de boerenwagen onderhanden genomen.
Ton van der Horst: “Het was één groot bouwpakket toen het hier aankwam. En hoewel wagens restaureren niet mijn vak is, heb ik uiteindelijk toch die puzzel in elkaar gekregen.”

Wat is dan wel je vak?

“Ik ben begonnen met stadsarcheologie en vervolgens was ik jaren lang modelrestaurator voor het Scheepvaartmuseum. Ik heb over de hele wereld aan scheepswrakken gewerkt, waaronder een VOC-wrak dat nu in Vlissingen ligt. Inmiddels heb ik al jaren mijn eigen atelier in West-Knollendam. Daar restaureer ik van alles, tot zilver aan toe. Dus het maakt in feite niet uit om wat voor voorwerpen het gaat. Het belangrijkste is dat dit soort objecten behouden blijven voor de toekomst. Er is al zoveel verdwenen!”

En deze wagens heb je dus ook kunnen redden?

“Ja, gelukkig wel. Het materiaal lag dus in een boerderij in de Schermer op de deel en alles was aangevreten door de houtworm. Daar heb het eerst op moeten behandelen. Dan smeer ik alles in met een masker voor mijn gezicht. Vervolgens doe ik de boel op slot en blijf ik een week uit de buurt. Als je dan terugkomt, is de houtworm weg en de stank verdwenen.”

Vervolgens kwam het uitzoekwerk: “Dat was erg leuk om te doen, vooral omdat het voor de eerste keer was dat ik met karren te maken had in plaats van met boten. Van beide karren waren verschillende onderdelen vergaan. Die heb ik allemaal opnieuw gemaakt en weer op kleur gebracht. Wat helaas niet gelukt is, is het opkalefateren van de beschilderingen op de buitenzijde van de sjees. Die zijn namelijk door het verkleuren van de laklaag erg geel geworden. En ik heb alle mogelijke oplosmiddelen geprobeerd, maar die vergeling heb ik niet weg kunnen krijgen.” Inmiddels is de klus aan de karren bijna klaar. Ton: “Ik moet alleen nog de velgen van de wielen behandelen, want die zijn een beetje verroest.”

Paardentuig

En dan hebben we nog het paardentuig. Om erachter te komen wat precies wat was, bracht Aldert Pilkes een bezoek aan het restauratie-atelier, samen met Piet van der Burg. Aldert: “Piet is aannemer in Schermerhorn maar hij ment ook zelf een paard met een oude historische wagen. En hij kon ons vertellen waar de tuigen voor dienen.”

“Maar uiteindelijk kwamen we daar niet helemaal uit,” vervolgt Ton zijn verhaal. “Het bleek namelijk een tuig te zijn voor acht paarden. Terwijl er voor de sjees maar één en voor de kar hoogstens twee paarden liepen. Dat zijn dus maximaal drie paarden. Verder blijken de leidsels te ontbreken. Wat er wel bij zit, zijn twee hoofdtuigen,maar die horen niet bij elkaar. Eén ervan is erg mooi afgewerkt en het kan zijn dat die bij de sjees hoorde. Daar moeten we dus nog even verder induiken. Maar uiteindelijk zullen we hopelijk ook die puzzel weten op te lossen.”