Terug naar het overzicht

Boek over voormalige vaarpolder Geestmerambacht


Leven in rijk der vijftienduizend eilanden was zwaar

Als je nu fietst over de rechte wegen langs de uitgestrekte kool- of bollenvelden in het weidse gebied tussen Alkmaar-Noord, Langedijk, Tuitjenhorn en Warmenhuizen, kun je je moeilijk voorstellen dat dit ruim vijftig jaar geleden een ‘rijk’ was met zo’n vijftienduizend eilanden waar tuinders hun kool uitsluitend per schuit verplaatsten. Agnes de Boer sprak met dertig mensen die zich dit nog wél herinneren en schreef het boek ‘Van varen naar rijden’. Over de ruilverkaveling in de jaren zestig van de vorige eeuw, die het leven van de tuinders en hun families destijds volledig op zijn kop zette. Met gevolgen die verder strekten dan mensen hadden kunnen denken.

“Het kwam eigenlijk door Kees de Wildt, die in de fortwachterswoning van Fort Markenbinnen woont,” vertelt Agnes de Boer. “Hij wilde graag dat het verhaal van zijn Moeder Marie de Wildt-Tesselaar werd verteld. Ik had hem geïnterviewd voor mijn boeken over de Stelling van Amsterdam en zo kwam hij op het idee. Marie was toen al 102. Ik besloot geen tijd te verliezen en haar verhaal maar gewoon op te schrijven. Dan zouden we later wel zien wat er verder van kwam. Achteraf heel goed, want ze is in 2020 overleden.
Marie was geboren in Kalverdijk, middenin het Geestmerambacht. Haar verhaal ging onder andere over de vaarpolder en het eeuwige kloeten, en over hoe je daar leefde als kind.
Ik ben me toen verder gaan verdiepen in de verkaveling die van de vaarpolder een rijpolder maakte. Want die is dus heel ingrijpend geweest. Dat werd uiteindelijk de rode draad voor mijn boek en daarmee werd het verhaal van Marie er één van dertig. Het was de start van een reeks van interviews met mensen die de verkaveling vanuit verschillende invalshoeken hebben meegemaakt.” (Tekst gaat verder onder de foto)

15000 eilanden

Het Rijk der Duizend Eilanden, zoals het Oosterdelgebied nog altijd wordt genoemd, besloeg vroeger het hele Geestmerambacht. Het was een rijk van wel vijftienduizend eilandjes waar het boerenleven niet gemakkelijk was. De ruilverkaveling in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw moest daar verandering in brengen. Maar dat betekende voor de kleine tuinders en veehouders met vaak grote gezinnen dat ze één van de belangrijkste beslissingen in hun leven moesten nemen: stoppen of doorgaan. Doorgaan betekende investeren in mechanisering en modernisering zonder te weten waar dat toe zou leiden. Want dat er bedrijven zouden komen met 300 koeien en tientallen hectares vruchtbare tuinbouwgrond konden ze niet voorzien. En stoppen betekende vaak de overstap naar een baan in loondienst met meer zekerheid en vaste werktijden. Hoe dan ook, bracht de ruilverkaveling een grote verandering in de levens van alle mensen die destijds in het Geestmerambacht woonden en werkten.

Welke verhalen zijn je het meest bijgebleven?

“Dat van Sjaak Buter, bijvoorbeeld. Zijn vader was niet zo enthousiast over het boerenleven maar Sjaak wel. Hij ging helpen in het boerenbedrijf van zijn oom die elf koeien had. Dat was hard werken en veel kloeten!”
In het boek lezen we hoe het paard dat de machines voorttrok (en later ook de tractor) in de periode voor de ruilverkaveling met de schuit verplaatst werden van het ene naar het andere landje. Sjaaks vader verruilde, net als vele anderen in die tijd, zijn werk op het land, voor een zekerder bestaan bij Hoogovens (tegenwoordig Tata Steel). Sjaak nam uiteindelijk het bedrijf over van zijn oom en liet het uitgroeien tot een bedrijf met 350 koeien.
Agnes: “Inmiddels heeft hij zijn bedrijf verkocht. Zijn twee zoons zijn naar Canada verhuisd, want voor grote boeren is Nederland toch te klein. Tijdens de ruilverkaveling maakten ook verschillende boeren al die keuze en vertrokken bijvoorbeeld naar Denemarken. Maar de vrouw van Sjaak zag dat niet zitten. Zij was al een keer geëmigreerd, zei ze, vanuit de Beemster naar hier.” (Tekst gaat verder onder de foto’s)

Diepsmeerpolder

“Een ander mooi verhaal is dat van mevrouw Tiny Buter-Quax, toevallig dezelfde achternaam. Zij woonde in de Diepsmeerpolder. Het Diepsmeer was, net als het Daalmeer en het Vroonermeer één van de meertjes binnen de polder Geestmerambacht, die ook ingepolderd zijn. In die Diepsmeerpolder woonden tien gezinnen, helemaal afgezonderd van de buitenwereld. Er liep een voetpad naar Noord-Scharwoude en daar moest alles en iedereen overheen. Eten en andere benodigdheden werden weliswaar met een boot gebracht maar die boot kon niet in het poldertje komen. Alles ging te voet of per fiets. En dat gold niet alleen voor de boodschappen, maar ook voor de boeren die elke dag een heel eind moesten lopen of fietsen en vervolgens varen naar hun landjes.”
De vroegere eilandjes zijn veranderd in langgerekte bollenvelden in het Langedijkse deel van het Geestmerambacht en rond Warmenhuizen en Tuitjenhorn. En Daalmeer en Vroonermeer zijn inmiddels ingeburgerd als de namen van nieuwbouwwijken in de gemeente Alkmaar.
Dankzij het boek van Agnes de Boer blijft de geschiedenis van het Geestmerambacht bewaard als weer een bijzonder stukje cultureel erfgoed. (Tekst gaat verder onder de foto’s)

Het boek ‘Van varen naar rijden’ is uitgegeven door Stichting Uitgeverij Noord-Holland en is mogelijk gemaakt met subsidie van onder meer het Prins Bernhard cultuurfonds, gemeentes Alkmaar en Langedijk en Hoogheemraadschap HNK. Het boek is te koop bij de boekhandels in de regio.

Nieuw project

Schrijfster Agnes de Boer is intussen alweer bezig met een nieuw project: De molenaars van Noord-Holland. Agnes: “Het beroep molenaar is sinds 2017 cultureel werelderfgoed. Ik ben zelf secretaris van de Schermer Molens Stichting, dus dit onderwerp ligt me na aan het hart. Over de molens zelf is al voldoende op schrift gesteld, maar ik wil nu echt de verhalen vertellen van de molenaars en ook van de rietdekkers, de vijzelmakers, de roedenmakers, enzovoort.”