Terug naar het overzicht

Nieuwe vondsten van het Ritsevoort

Een kleinschalig onderzoek met bijzondere resultaten

In mei deden onze archeologen een kleinschalig onderzoek binnen de muren van een winkelpand aan het Ritsevoort. Er waren verbouwingsplannen voor dit pand op nummer 15 waarbij ook de betonvloeren vervangen zouden worden. Een mooie gelegenheid voor de gemeentelijke archeologen om even onder de grond te kijken. Die vonden, verrassend genoeg, niet alleen de fundering van het huis dat in de zeventiende eeuw op deze plek stond…

Tijdens dit onderzoek stuitten we ook op de resten van een middeleeuws bakstenen huis  met vloeren. We vonden een naastgelegen straatje op ongeveer 1,2 m boven NAP. En we vonden een brandlaag die het resultaat bleek te zijn van het platbranden van het Ritsevoort in 1517, door de Fries-Gelderse roversbende van Grote Pier.

(Tekst gaat verder onder de foto’s)

Deel van het zestiende-eeuwse straatje nabij het voorkant van het huidige huis. In de doorsnede is de zwarte brandlaag (1517) goed zichtbaar onder het gele zand waarin de baksteenstraat is gelegd.

Authentieke delen van het houtskelet met consoles en sleutelstukken in renaissancestijl, eind zestiende of begin zeventiende eeuw, nog aanwezig aan de zuidkant bij de voorste drie balkvakken.

Kleurige wandtegels met bloemvaasdecor uit begin zeventiende eeuw, hergebruikt als plint. De geel en groen geglazuurde plavuizenvloer is er in de negentiende eeuw tegenaan gelegd.

Ondiep

In de Alkmaarse binnenstad liggen oude vloeren vaak heel ondiep. Dat  was ook hier het geval, want de zeventiende-eeuwse vloer lag op 1,36 meter boven NAP. Dat is slechts een decimeter onder de tegenwoordige straat. Ter vergelijking: in Amsterdam liggen de vloeren uit die tijd gemiddeld  een halve meter onder het huidige straatniveau. In Alkmaar echter, is de grond sinds die tijd nauwelijks meer opgehoogd. Waarschijnlijk onder meer omdat hier op steviger grond gebouwd werd dan het veen in de omgeving van Amsterdam. Maar ook omdat de dreiging van het water inmiddels grotendeels onder controle was dankzij de drooglegging van de grote meren in de omgeving.

Een eenvoudig huisje uit circa 1600

Dit onderzoek vond in zijn geheel plaats binnen de muren van het hoofdhuis aan Ritsevoort 15, aan de straatzijde. Een oppervlak van slechts 4 bij 12 meter. In het pandje vind je op de begane grond nog restanten van een houtskelet. De tussenbalken hebben een renaissance profilering uit eind zestiende/begin zeventiende eeuw.

Aanvankelijk zal het pandje geen verdieping hebben gehad. Dat maken we op uit het lage trapgeveltje dat tussen 1664 en 1673 werd getekend door Jan Dircxsz Soutman op zijn gevelbeelden-kaartjes. De verdieping is dan ook toegevoegd in de achttiende of negentiende eeuw. Het pandje had overigens ook een zeer ondiepe fundering. De onderkant van de zijmuren troffen we aan op ca. 1,1 m boven NAP. Dat is slechts 35 cm onder het tegenwoordige straatpeil. Zo’n 20 cm minder diep dan wat gebruikelijk was in die tijd.

Tegen de zuidkant van het pand, vonden we een ondiep bakstenen keldertje van 1,9 bij 2 meter. Wellicht destijds in gebruik voor een bedstee. De bedsteekelder is later nog met 1,5 meter naar achteren vergroot.  Vermoedelijk was het huisje destijds verdeeld in een voor- en achterkamer, met de bedsteekelder op de scheiding. In eerste instantie had het huisje schamele grijze leemvloeren die  later zijn vervangen door rode plavuizen.

(Tekst gaat verder onder de foto’s)

Samenstelling van de geveltekeningen door Jan Dircxsz Soutman rond 1670 (links) en de Kadastrale minuut van 1832 (Regionaal Archief Alkmaar), met Ritsevoort 15 gemarkeerd.

De oudste leemvloer is in de 16de eeuw vervangen door kleine ongeglazuurde rode plavuisjes, waarvan alleen geheel achterin nog een stukje onverstoord was (gezien vanuit het westen). De vloer sluit aan op de oude fundering.

Houtskelet aangepast

De noordelijke zijmuur in dit smalle pandje is om onduidelijke reden ernstig verzakt, met maar liefst 15 tot 20 cm! Daarom is het achterste deel van het huis (vanaf ca 6 meter uit de voorgevel) deels vervangen, in elk geval inclusief de balklaag. Toen is ook de constructie van het houtskelet gewijzigd. Van een balkenlaag die rustte op verticale muurstijlen naar dragende zijmuren, waar de nieuwe balken van de zolder op worden gelegd. Het is niet duidelijk of dit gebeurd is in de achttiende of nog in de zeventiende eeuw.

Omdat de zijmuren helemaal zijn bedekt met keurig wit pleisterwerk zijn eventuele bouwsporen van het muurwerk boven de grond bijna niet te zien. Wel kwamen we in de achterkamer op vloerniveau resten tegen van wandtegels die als plint waren aangebracht tegen de zijmuren. De gebruikte tegels komen deels uit het eerste kwart van de zeventiende eeuw (herkenbaar aan de dikke veelkleurige tegels met bloempotmotieven). Een ander deel, dat bestaat uit diverse tegels met blauw op witte decors, komt uit de tweede helft van de zeventiende eeuw. De tegels zijn duidelijk hergebruikt voor dit doel, want je ziet verschillende decors die door elkaar zijn gebruikt.

Op de zoldering van de begane grond troffen we tegen de zuidmuur van de achterkamer een steunbalk (‘raveling’) voor een schouw en schoorsteen. Hierboven, op de verdieping die later aan het huis is toegevoegd,  zat op dezelfde plek ook een stookplaats.

(Tekst gaat verder onder de foto’s)

Direct onder de betonvloer de contouren van een ondiepe bedsteekelder (vanuit het oosten gezien).

Resten van een 15de-eeuwse fundering bij de noordelijke zijgevel, gezien vanaf de straatzijde (westkant), met links er tegenaan een grijze leemvloer.

Graafwerk in het achtervertrek met inzet van een kleine graafmachine. In de balklaag erboven is de raveling te zien voor een schouw tegen de zuidelijke zijmuur.

Een groter middeleeuws huis op nummer 13

Tot onze verrassing vonden we onder de vloer, op ca 1 meter uit de noordmuur (links als je met je gezicht naar het pand staat) een middeleeuwse fundering. Die liep over de hele lengte van het pandje en liep nog een stukje door in een achteraanbouw. Deze fundering hoorde bij de zijmuur van een voorganger van het buurpand Ritsevoort 13. Een pand dat ruim een meter breder zal zijn geweest dan het pand dat er nu staat.

We hebben de muur gevolgd tot 14 meter vanaf de straat en hebben de achtergevel niet gevonden. Die moet dus nog verder naar achteren hebben gelegen. De muur was anderhalfsteens dik en de onderkant stond op 1,06 m boven NAP.

De gebruikte baksteen van 22 x 11,5 x 5,5 cm komt uit de vijftiende of mogelijk het eind van de veertiende eeuw. Het keramiek dat we erbij vonden, moet nog worden gedetermineerd maar de eerste indruk is dat het hier inderdaad gaat om een huis uit de vijftiende eeuw.

Plattegronden van sporen uit de 17de– en 18de-eeuw (boven, periode 3-4) uit de 15de en 16de eeuw (onder, periode 1-2). Het noorden is boven.

De plattegrond van 15de– 16de-eeuwse sporen ingepast in de tegenwoordige verkaveling, met een reconstructie van het 15de-eeuwse huis van Ritsevoort 13. Het noorden is boven.

Leemvloeren

Aan de noordkant lagen tegen de fundering nog resten van drie na elkaar aangelegde leemvloeren. (leemvloeren sleten relatief snel, waarna dan een nieuwe vloer werd aangebracht, red.). Op de bovenste leemvloer vonden we een vettige zwarte laag met verkoolde houtresten. Zeer waarschijnlijk is het huis destijds getroffen door de grote brand in 1517 toen de Fries/Gelderse roversbende van Grote Pier het Ritsevoort platbrandde. Na de brand is het huis hersteld met een nieuwe  leemvloer (die vierde dus) die later is vervangen door kleine rode plavuizen.

De rest van het perceel was destijds een open terrein, dat bij de brand bedekt werd met een zwarte laag houtskool en as. In die laag troffen we geen zogeheten ‘huttenleem’. Dat zijn klonten gebakken klei die je overhoudt als er brand komt in een wand van vlechtwerk die met leem is dichtgesmeerd. En het feit dat we die niet hebben gevonden, betekent dat de brandlaag afkomstig is van een huis van baksteen en hout.

Deze voorloper van Ritsevoort 13 is na 1517 hoogstwaarschijnlijk opgeknapt en nog enkele decennia gebruikt. De open plek kreeg een bestrating van hergebruikte bakstenen die over de brandlaag heen gelegd werden. Op het straatje lijken sporen aanwezig te zijn van een rechthoekige bak van baksteen. Hierin hebben we asresten gevonden die het resultaat waren van een ambacht dat daar werd uitgevoerd. Welk ambacht dat was, proberen we nog te achterhalen. Onder meer door het as te onderzoeken op metaalresten die zouden kunnen aangeven dat er een smid heeft gezeten.
In het aangetroffen straatje zit ook een forse slijtage, waardoor licht gekantelde stenen schuin zijn afgevlakt.

Het huis op Ritsevoort 13 is in de late zestiende of vroege zeventiende eeuw afgebroken voor de bouw van de twee kleine huisjes op Ritsevoort 13 en 15. Ten zuiden ervan lag een steeg die hoorde bij nummer 17. Bij de sloop van het oude pand op nummer 13 moeten de bakstenen zorgvuldig zijn verwijderd en afgebikt.  Dat lezen we af aan de diep uitgesloopte delen van de fundering. Maar ook aan een breed spoor gevuld met het gruis van de afgebikte mortel.

Onze opgraving ging maximaal 40 cm diep. De aanlegdiepte voor de nieuwe betonvloer. Wel hebben we nog een klein kijkgaatje gemaakt naar de ondergrond. Hier zagen we dat onder de eerste ophoging met bruin zand een oudere laag zit van voornamelijk grijs zand. Vermoedelijk een oude akker. We kunnen zien dat die werd doorsneden door een oude akkersloot maar in welke richting de sloot liep, is niet duidelijk, vanwege de beperkte omvang van het kijkgat.

Het onderzoek leverde dus bijzondere informatie op over de bewoningsgeschiedenis van het Ritsevoort. Een geslaagde opgraving, mede dankzij de prima samenwerking met aannemersbedrijf Stef Donker.

Peter Bitter, archeoloog van vakgroep erfgoed

Terug naar het overzicht met artikelen van Erfgoed Magazine Alkmaar 67

Bouwhistorisch onderzoek

Naast het archeologische onderzoek, wordt in het pand aan het Ritsevoort 15 ook bouwhistorisch onderzoek gedaan. Dit onderzoek is nog niet afgerond, maar heeft al wel een aantal interessante ontdekkingen opgeleverd. Zoals bijvoorbeeld een deel van het waarschijnlijk eind zestiende-eeuwse houtskelet op de begane grond. Lees de eerste bevindingen van bouwhistoricus Jeroen van der Kuur binnenkort op deze plek.