Terug naar het overzicht

Houten tongewelf Grote Kerk komend voorjaar in de steigers

Nederland telt slechts vier kerken met een houten gewelfschildering uit de Middeleeuwen: de Zuiderkerk in Enkhuizen, de Grote Kerk in Naarden, de Oude Ursulakerk in Warmenhuizen en de Grote Sint Laurenskerk in Alkmaar. Bij de laatste drie is Edwin van den Brink betrokken voor onderhoud en restauratie van de betimmeringen. Volgend jaar pakt hij hier in Alkmaar, samen met Willem Haakma Wagenaar, de restauratie aan van het houten tongewelf in de consistoriekamer.

Edwin van den Brink en Willem Haakma Wagenaar werkten al eerder samen voor de Grote Sint Laurenskerk. Dat was in de periode 2003 tot 2011 voor de restauratie van het koorgewelf met de schildering Het Laatste Oordeel en voor het houten tongewelf in het noordelijk transept.
Opvallend is dat de houtschildering in het noordelijk transept van de Grote Kerk vrijwel identiek is aan die in de consistorie (de ruimte waar de kerkenraad vroeger samen kwam).Zo hebben beide schilderingen dezelfde omlijsting van ornamentieke bloemversieringen. Ondanks dat veel verwijzingen naar het Rooms-Katholieke verleden inmiddels zijn verwijderd, hebben beide schilderingen de Reformatie in de zestiende eeuw goed overleefd. Waarschijnlijk hingen de schilderingen voor de beeldenstormers te hoog om ze naar beneden te halen. Drie portretten van Luther, Calvijn en Zwingli in de aangrenzende keuken herinneren nog aan deze omwenteling. Het enige verschil tussen de schilderingen zit hem in de wapens. In het noordelijk transept zijn de wapens van diverse gildes en heiligen afgebeeld. En in de consistorie zien we meer politiek geladen beeltenissen, zoals het wapen van Karel V (met twee adelaars verwijzend naar zijn keizerrijk) en de stadswapens van bevriende steden als Delft en Oudewater.

Van der Kloot Meijburg

Rond 1937 verkeerde de Grote Kerk in uiterst slechte staat. Volgens nieuwsberichten in de krant kwamen er zelfs ramptoeristen naar Alkmaar om het verval van de Grote Kerk te aanschouwen.
Pierre Cuypers (architect van o.a. het Rijksmuseum en Amsterdam Centraal Station) en Victor de Stuers (politicus en oprichter van de Nederlandse monumentenzorg) wilden het gewelf behoeden voor het instortgevaar en lieten daartoe het houten gewelf in zijn geheel uitnemen en overbrengen naar het Rijksmuseum in Amsterdam. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kon de Grote Kerk verstevigd worden met beton van de Atlantikwall. De Nederlandse architect Herman van der Kloot Meijburg (1875-1961) kreeg hier goedkeuring voor van de Duitse bezetter. Daarmee werd tevens beoogd de gemeenschappelijke cultuurgrond van Nederland en Duitsland te benadrukken.
Van der Kloot Meijburg is destijds behoorlijk grondig te werk gegaan.
Voor de restauratie van het interieur in de consistorie is de situatie in 1941 als uitgangspunt gekozen omdat er van voor die tijd weinig referenties meer zichtbaar waren. Dit komt doordat de schilderingen destijds niet geretoucheerd zijn maar volledig overgetrokken. En het overtrekken van schilderingen kan niet meer ongedaan gemaakt worden, vanwege het ontbreken van een vernislaag.

Op locatie

De restauratie van het houten tongewelf in de consistorie zal plaatsvinden op locatie en dus niet in het atelier van Edwin van den Brink in Nieuwegein.
Begin 2019 wordt er een grote steiger opgebouwd in de consistorie. Op die manier kan al het houtwerk (100m2) uitgenomen worden. Kapotte planken worden gelijmd en geoxideerde spijkers vervangen door roestvrije spijkers. Daarvoor worden dezelfde gaten gebruikt om zoveel mogelijk van het originele materiaal te behouden. Waar mogelijk worden schilderingen schoongemaakt en geretoucheerd. Ook word het klimaat tussen het plafond en houtwerk verbeterd door het plaatsen van een tussenbeschot om stof en eventueel vocht op te vangen. Bovendien worden er geen moderne materialen gebruikt omdat het effect op de lange termijn daarvan nog onduidelijk is. De planning is dat alle werkzaamheden eind 2019 afgerond zijn. In de tussentijd zal er voor geïnteresseerden de mogelijkheid zijn om op gezette tijden een kijkje te nemen.

Sander van Alphen