Terug naar het overzicht

De restanten van 4 eeuwen horeca aan de Breedstraat

Het Wapen van Heemskerk

Het Wapen van Heemskerk, wie kent het niet! Gelegen aan de Breedstraat schuin tegenover het stadhuis. Lange tijd was het de Alkmaarse uitgaansgelegenheid bij uitstek. De laatste decennia was het pand in gebruik als poppodium. Op dit moment wordt het omgebouwd tot appartementencomplex met een kleine achterplaats. Hier vond afgelopen najaar een opgraving plaats waarbij vooral heel veel glaswerk naar boven kwam. Maar dat is misschien niet zo gek op een plek waar waarschijnlijk al vierhonderd jaar horeca wordt bedreven…

De meeste mensen kennen het pand aan de Breedstraat nog als poppodium Atlantis dat vanaf 1994 verantwoordelijk was voor duizenden optredens van artiesten uit de meest uiteenlopende genres. Begin 2008 stopte Atlantis. Maar na een fusie met Parkhof kon de draad weer worden opgepakt. Vervolgens is op deze zelfde plek nog tot begin 2017 muziekcentrum Podium Victorie actief geweest.
Toen sloten de deuren definitief en de laatste twee jaren stond het pand leeg. Ondertussen kwam het in handen van een vastgoedbedrijf dat het pand nu laat verbouwen tot een appartementencomplex met 24 woningen.

Archeologisch onderzoek

Aanleiding tot de opgraving was de realisering van een kleine achterplaats voor de toekomstige woningen in het pand. Hiervoor moest een deel van de bestaande betonvloer verwijderd worden, waardoor een terrein van ongeveer 5 bij 10 meter vrij kwam voor archeologisch onderzoek.
We ontdekten al snel dat in de zuidoosthoek van de bouwput niets te halen viel. Deze plek was helemaal verstoord door een grote betonnen septictank uit de late negentiende of de eerste helft van de twintigste eeuw. Naast diverse sleuven voor onder meer rioolbuizen kwamen we verschillende funderingen tegen, een waterput en een beerput die ooit hoorden bij gebouwen aan de Breedstraat. De vroegste zijn globaal uit de periode eind veertiende eeuw tot aan de twintigste eeuw. Omdat er geen vondsten lagen in de waterput, konden we de datum van deze put niet vaststellen. De beerput daarentegen, leverde een heleboel vondstmateriaal op.

Uit de beerput

De beerput bevond zich tegen de zuidzijde van het pand en had een diameter van ongeveer 2,5 meter. Daarnaast was er een uitgebouwde stortkoker met een open gedeelte van 1,6 meter lang en een breedte van 50 centimeter; wat plaats bood aan een dubbel ‘gemak’ ofwel pot. De koepel van het reservoir was, op de top na, nog grotendeels aanwezig. Door dit gat was de put gedempt met grond met waarin we vondstmateriaal aantroffen uit het begin van de twintigste eeuw. Dat doet vermoeden dat de put mogelijk rond deze tijd is dichtgemaakt. De beerput is enigszins stratigrafisch (dat wil zeggen laag voor laag) opgegraven. Zo onderscheiden we drie lagen: de onderste gebruikslaag uit de periode 1625-1675, een tussenlaag uit de periode 1675-1740/1750 en dan de derde, bovenste laag met de inhoud van de stortkoker. Hierin is vondstmateriaal aangetroffen uit de gehele looptijd van de put, dat wil zeggen van 1625 tot en met 1750.

Het vondstmateriaal

Wat direct opviel bij het schoonspoelen en uitzoeken van het vondstmateriaal was het zeer fragmentarische karakter van het schervenmateriaal. Veel van de gevonden voorwerpen bleven, ook na het gepuzzel van de archeologen, incompleet.
Dat er steeds een dubbele pot boven de stortkoker heeft gestaan, betekent waarschijnlijk dat de put intensief werd gebruikt. Daardoor zal het dan ook noodzakelijk zijn geweest om de put regelmatig deels of geheel op te schonen. En op deze manier zal in de loop der jaren al veel materiaal zijn weg geschept.

Glazen en rookgerei

Naast wat hout, leer, metaal en tegels, vonden we vooral gebruiksvoorwerpen van aardewerk en glas. Zeker 104 aardewerken en maar liefst 246 glazen gebruiksvoorwerpen kwamen naar boven. Ook rookgerei was rijkelijk aanwezig in de vorm van pijponderdelen. 293 pijpenkoppen en 801 steelfragmenten kwamen uit de put naar boven. Opvallend is het hoge aantal glazen voorwerpen ten opzichte van het aantal aardewerken voorwerpen. Bij vrijwel alle tot nu toe gevonden Alkmaarse beerputten, uitzonderingen daargelaten, vormt aardewerk de hoofdmoot van het vondstmateriaal. Glaswerk is meestal op twee handen te tellen. Drinken en roken vormen dus de hoofdthema’s van het vondstmateriaal. Onder meer op basis hiervan kunnen we stellen dat de locatie van het Wapen van Heemskerk al vanaf de zeventiende eeuw in gebruik was als tapperij of mogelijk een sociëteit. Nader archiefonderzoek zou hierover meer duidelijkheid kunnen geven.

4 eeuwen horeca

Het pand zoals het er nu staat, is gebouwd in 1939. Een jaar nadat het oude Wapen van Heemskerk was afgebrand. Op een oude foto uit ongeveer het eerste kwart van de twintigste eeuw is nog de oude situatie te zien van voor de brand met aan de linkerzijde het eigenlijke cafégedeelte en aan de rechterzijde een lang geblokpleisterd pand dat waarschijnlijk dienstdeed als stalling voor koetsen en paarden.

Een oudere foto, uit circa 1870, laat duidelijk zien dat achter de muren van het gepleisterde deel een ouder pand schuilgaat. Tussen 1870 en ca 1925 is er pleisterwerk aangebracht om de nodige bouwsporen te verbergen. Overigens staat op deze foto links van het lange pand nog een trapgevel op de plaats van het cafégedeelte. Het Wapen van Heemskerk is mogelijk niet het eerste pand op deze locatie met een horecabestemming. In de kadastrale atlas van Noord-Holland, 1990, deel 2, Alkmaar, lezen we bijvoorbeeld dat het pand in 1832 in bezit is van een zekere Pieter Vogels met als beroep tapper. Uit de resultaten van onze opgraving maken we op dat deze nering waarschijnlijk al een kleine 200 jaar eerder op deze plek was begonnen.

Rob Roedema, archeoloog