Terug naar het overzicht

Interview met stadsuurwerkmaker Boris Stiensma:

“Ik hou van de mechanische esthetiek”

Alkmaar is een echte klokkenstad. Zodra je de stad binnen loopt, hoor je één van de klokken luiden of word je begroet door het geluid van een carillon. Live bespeeld of via automatisch spel. En dan zijn er nog vier torenklokken in de binnenstad plus de bloemenklok in de Hout die allemaal moeten blijven lopen, en liefst op tijd. Er is één Alkmaarder die dit allemaal bewaakt en dat is onze stadsuurwerkmaker Boris Stiensma. Al sinds 1999 verzorgt hij het onderhoud van Alkmaars historische klokken en uurwerken. In het bovenkamertje van de Accijnstoren, naast het opwindmechanisme van het uurwerk, gingen we met Boris in gesprek over zijn liefde voor het vak waarvoor hij al geïnspireerd werd toen hij als klein jongetje meekeek in de werkplaats van zijn opa.

Alkmaar heeft van oudsher een eigen stadsuurwerkmaker. Boris Stiensma nam de functie 23 jaar geleden over van Peter Castricum die van 1963 tot zijn pensioen in 2000 de stadsuurwerkmaker van Alkmaar was en die Boris vroeg om hem op te volgen.
We mogen als Alkmaarders best trots zijn op onze carillons, vindt Boris Stiensma: “Alkmaar is rijk aan carillons. En daarbij is het een voordeel dat de stad niet zo groot is. In Amsterdam zouden ze al snel in het niets verdwijnen, maar hier hoor je altijd wel een klok luiden of een carillon spelen, zodra je de binnenstad in loopt. Ik vraag me wel eens af of toeristen zich hier bijvoorbeeld bewust van zijn. Het zijn natuurlijk monumenten die je alleen maar hoort. Ze zijn verborgen in torens en daardoor kun je ze niet zien…”

Hoe is je liefde voor dit vak ontstaan?

“Eigenlijk in de werkplaats van mijn opa, in het souterrain destijds in een splitlevelwoning in de Bergerhof. Hij was vroeg met pensioen en hij besteedde zijn tijd aan uurwerken maken. Intussen liet hij zijn kleinkinderen hun gang gaan tussen het kleine en grote gereedschap. De hele buurt kwam langs om kapotte klokken te laten repareren. Hij deed trouwens ook wel metaalwerk voor de gemeente Alkmaar. Ik heb heel veel zitten meekijken en ik denk dat daar wel de kiem is gelegd voor mijn huidige werk als metaalwerker.
Ik heb de opleiding tot goudsmid gevolgd en daarna de kunstacademie in Utrecht, richting Vormgeving. Op het gebied van metaalwerk ben ik in feite autodidact maar als je sieraden kunt maken, dan kun je dit ook…”
Boris heeft als zelfstandig metaalrestaurateur zijn werkplaats in Overdie ( Atelier Boris), waar hij ook eventuele onderdelen repareert van uurwerken van de gemeente Alkmaar: “Dat is natuurlijk super handig. Als er iets kapot is, kan ik daar á la minute aan de gang.

Maar het mooiste van mijn werk als stadsuurwerkmaker vind ik eigenlijk de mechanische esthetiek waarmee ik door die functie in aanraking kom. De helderheid van het ontwerp van zo’n uurwerk bijvoorbeeld waarbij je precies kunt zien hoe alles in elkaar zit en hoe het werkt. Puur en eerlijk, á la Rietveld, zeg maar. En als ik dan met die ogen kijk, dan is de klok van de Kapelkerk aan de Laat wel mijn favoriet. Design uit de 15e eeuw!”

Hoeveel tijd vraagt je werk als stadsuurwerkmaker? Ben je er wekelijks mee bezig?

Gemiddeld genomen is dat ongeveer vier uur per week. Ik ben sowieso elke week drie keer in de Kapelkerk om de gewichten op te winden voor het uurwerk. Dat is het oudste en meest authentieke uurwerk van Alkmaar. Uit de eerste helft van de vijftiende eeuw. Het uurwerk is uit de Gotische periode, net als het uurwerk van de Waagtoren, maar dat is later verbouwd en daar is in 1686 een carillon bij gekomen.
In die tijd werden trouwens ook alle uurwerken in Alkmaar omgebouwd tot slingeruurwerk. Dat was een uitvinding van de zeventiende-eeuwse wetenschapper Christiaan Huygens. De slinger zorgt ervoor dat de klok nauwkeuriger loopt. Voor die tijd werd gebruik gemaakt van een waagbalans. Dat was een soort horizontale slinger op een verticale spil.
Het uurwerk van de Grote Sint Laurenskerk is inmiddels al jaren elektrisch. Maar we hebben er wel voor gezorgd dat de slinger weer in gebruik is genomen. Ik heb geen verstand van automatisering, maar ze hebben dat heel knap gedaan. Voor het gebruiksgemak is het uurwerk van de firma Eijsbouts uit 1905 in de Grote kerk deels geautomatiseerd. Het computerprogramma houdt namelijk elke keer, even voor twaalven, de slinger vast om hem exact om 12 uur, volgens de atoomklok, weer los te laten. Om dat mogelijk te maken, moest ik de klok ietsje te snel afstellen. En zo wordt de tijd dus twee keer per 24 uur gecorrigeerd.”

Carillons

“Verder krijgen alle carillons en uurwerken twee keer per jaar een onderhoudsbeurt en die verdeel ik over het jaar. Dan kijk ik alles na, ik maak de mechanismes schoon en ik vet de boel in zodat alles weer soepel loopt. Ik klauter dan ook buiten om de toren in. Zo kan ik bij de klokhamers komen om ze te smeren. Bij de Grote Sint Laurenskerk moet ik dan zo’n tuigje om voor de veiligheid.”

Is een klokhamer iets anders dan een klepel?

“Ja, de klokken hebben zowel een klepel als een hamer. De klepel komt in actie als Christiaan Winter, onze beiaardier het carillon live bespeelt. En de klokhamers, die aan de buitenkant zitten, worden bediend door het automatische speelwerk. Het geluid van die hamers is altijd even hard, terwijl Christiaan tijdens zijn spel hard én zacht kan spelen.
We gaan trouwens ook twee keer per jaar samen op pad. Dan help ik Christiaan bij het vervangen van de melodieën voor de automatische speelwerken. Die worden elk halfjaar vernieuwd. Toevallig hebben we dat net weer gedaan voor de Grote Sint Laurenskerk. En als er tussendoor iets is met het speelwerk, dan belt Christiaan mij om te kijken wat er aan de hand is. Dan is er bijvoorbeeld een draad naar een hamer of een klepel gebroken en dan kan die klok dus niet meer klinken. Je kunt dat trouwens zien hoor, want dan hangt één van de lichters van het automatisch speelwerk naar beneden.”

Kun je met deze functie wel op vakantie, als je drie keer per week de klok van de Kapelkerk moet opwinden?

“Ja, op zich kan het wel hoor. Het gebeurt niet zo vaak, maar als ik een week weg ga of als ik ziek ben, dan staan de klok en het carillon van de Kapelkerk dus inderdaad even stil. Maar dan kun je die van de Waagtoren en de Grote Kerk des te beter horen.”

Welke onderdelen van jouw werk hebben de afgelopen jaren de meeste indruk op je gemaakt?

“In 2016 heb ik samen met Christiaan Winter de luidklok van de Waagtoren gerestaureerd. Die bestond toen 400 jaar. Hij stond al heel lang stil. De klok had vroeger in de open lucht gehangen en daardoor was corrosie ontstaan. Christiaan vond terecht dat ie weer moest kunnen luiden. Er was alleen enige twijfel of het gebouw het wel kon hebben. Het is immers een zware klok. Maar we hebben hem getest en er gebeurde helemaal niets. De klokkenstoel ging niet meer dan een centimeter heen en weer en dat is heel normaal. We hebben de ophanging verstevigd en nu klinkt hij weer met dodenherdenking en met oud en nieuw. Het is een bijzonder mooie klok met een prachtig geluid!”

“Maar de luidklok is niet het enige in Alkmaar dat we in ere hebben hersteld. In 2005 hebben we ook de torenklok van de Kapelkerk gerestaureerd die daarvoor vijftig  jaar had stilgestaan. Ook heeft de kerk sindsdien weer een carillon dat we voorzien hebben van een automatisch speelwerk.

En dan is er nog de Bloemenklok. Toen de Alkmaarderhout in 2009 vierhonderd jaar bestond is ook de bloemenklok gerestaureerd. Die was toen al een tijdje buiten gebruik. Ik heb nieuwe wijzers gemaakt van staal en nu wordt hij ieder jaar weer voorzien van nieuwe beplanting.” (Bekijk ook de Timewarp van de Bloemenklok die ooit begon bij het station)

Nog wensen als het gaat om de Alkmaarse klokken?

“Ja, dan denk ik meteen aan de zichtbaarheid. Je hoort de klokken wel maar je ziet ze niet. En ik denk eigenlijk dat het met de huidige technische mogelijkheden toch mogelijk moet zijn om onze carillons en uurwerken meer zichtbaar te maken voor iedereen. Misschien met behulp van permanente camera’s? Of aan de hand van een film. Het lijkt me leuk om die mogelijkheden te onderzoeken.”

Interview: Judith Flapper