Terug naar het overzicht

Archeologen ontdekken veertiende-eeuwse resten onder Vroom en Dreesman

Hier zat ooit een kogelpottenbakker…

In de tweede helft van februari deden de gemeentelijke archeologen een opgraving binnen het vroegere warenhuis van V&D aan de Laat. Ze zochten onder meer naar resten van bewoning vanaf de eerste aanleg van de Laat. En die hebben ze gevonden! Het blijkt dat er begin veertiende eeuw al mensen woonden op deze plek. Veel vroege dan gedacht. Er zat zelfs al een pottenbakker. En die maakte niet alleen kogelpotten, volgens een zeer primitieve techniek. Het lijkt erop dat hij ook voor die tijd moderne technieken beheerste.

Bij eerdere opgravingen langs de Laat bleek dat dat Laat omstreeks 1250/1350 als gracht moet zijn gegraven. De gracht was nodig voor de afwatering (de naam ‘Laat’ zegt het al) van het laagste deel van de strandwal ter hoogte van de Lindegracht.

Onze opgraving was ongeveer halverwege het V&D-pand. De plek waar in 1933 een tweetal huizen was afgebroken voor de eerste uitbreiding van V&D. De oude kern van het warenhuis, vanaf de hoek met de Ridderstraat, uit 1926, was voor de archeologie in feite al verloren. Hier waren immers diepe kelders onder gemaakt, die de bodem hebben verstoord.

(Tekst gaat verder onder de foto’s)

In het stuk van de uitbreiding van 1933 zagen we nog wel kansen en dat bleek terecht. Hier legden we inderdaad diverse funderingen, vloerresten, kelders en waterputten bloot.

Uit de allereerste bouwtijd

Heel bijzonder was de vondst, onder beide huizen, van leemvloeren en stookplaatsen uit de allereerste bouwtijd. Voor zover we het nu kunnen bekijken uit circa 1300-1325. Op deze vloeren lag een zwarte brandlaag, die we toeschrijven aan de bekende stadsbrand van 1328.

De meest bijzondere dingen ontdekten we echter pas ná de opgraving, bij het wassen van de vondsten. De allereerste bewoners op deze plek bleken namelijk hun kost te hebben verdiend met pottenbakken. Dat kunnen we afleiden uit de diverse kuilen met mislukt aardewerk. Het gaat dan om zogenoemd ‘kogelpot-aardewerk’, van een vrij primitief handwerk. Het zijn grijze kogelronde potten, die gemaakt zijn zonder draaischijf of ovens.
Dit soort potten vinden we wel vaker, maar misbaksels van dergelijk aardewerk zijn buitengewoon zeldzaam. Die vind je alleen maar op de plek waar het aardewerk gemaakt werd, dus waar de pottenbakker zijn werkplaats had.

Toch ook een draaischijf?

Terwijl ik het bovenstaande schreef, lagen de laatste gewassen scherven nog te drogen. We zijn nog steeds bezig met het bestuderen van de vondsten en inmiddels hebben we een nieuwe ontdekking gedaan. Tussen de scherven zitten namelijk ook resten en misbaksels van rood en grijs aardewerk. Aardewerk waarvoor een betere grondstof is gebruikt en dat gemaakt moet zijn mét draaischijf waarna het gebakken werd in een oven. Een veel nieuwere techniek, vergeleken met het handmatig maken van kogelpotten. En op zijn minst opmerkelijk als ze inderdaad door dezelfde pottenbakker, waarschijnlijk in verschillende periodes, zijn gebruikt…

Peter Bitter, gemeentelijk archeoloog